Nuttig doe
Henk Slechte
Musis 296
Regelmatige bezoekers van gemeente- en rijksarchieven
kennen ze wel, de enorme batterijen laden met indexen of
klappers op de plaatselijke notariële archieven, de doop-,
trouw- en begraafregisters, de burgerlijke stand, de volledige
bevolkingsboekhouding en andere archiefbestanden met veel
namen, maar ook op kranten en tijdschriften. Al die klappers
maken historische bronnen toegankelijk, waarin onderzoekers
anders nauwehjks de weg zouden kunnen vinden, althans niet
op namen, beroepen en andere basale maar belangrijke
gegevens. De archieven van notarissen bijvoorbeeld zijn de
eeuwenlange neerslag van de juridische handelingen tussen
burgers, van het passeren van een huis tot en met het afleggen
van een getuigenis over het verwekken van een kind bij een
dienstbode door een heer of zoon des huizes. Notarissen
hebben al die handelingen en getuigenissen of attestaties
minutieus vastgelegd in aktes en die gebundeld in protocollen
die vol zitten met namen, adressen, beroepen en andere
gegevens die belangrijk zijn voor het populaire genealogische
onderzoek, maar ook voor alle andere soorten historisch
onderzoek. Al die directe toegangen tot onze geschiedenis
zouden er niet zijn zonder de 'werkloze hoofdarbeiders' of
WSW 'ers, zoals de mensen genoemd werden, die vele
decennia bij de archieven te werk gesteld waren en met veel
geduld en precisie namen, beroepen en andere gegevens uit de
notariële protocollen, de bevolkingsregistratie en andere
archieven maar ook uit kranten op de fiches hebben gezet, die
het archief aan de onderzoekers beschikbaar stelt. Behalve een
gedeelte van de kranten, nu nog in de vorm van papier, maar
op termijn digitaal. Het Schiedamse Gemeentearchief beschikt
over een uitzonderlijk groot aantal kwalitatief uitstekende
klappers die gemaakt zijn door die tijdelijke medewerkers die
soms weer hun weg naar een reguliere baan in hun eigen
beroep vonden, maar vaker door het werk in het archief
gegrepen werden en daar bleven.
Oud-archiefmedewerker Aart de Voogd van der Straaten Johz.
kan er prachtig over vertellen. Hij kwam in 1949 als volontair
bij het Gemeentearchief, toen nog aan het Oude Kerkhof.
Nadat hij zijn archiefdiploma had gehaald en te kennen had
gegeven dat hij in Schiedam wilde
blijven, moest hij toch iets gaan
verdienen. Er waren echter maar twee
banen voor ambtenaren en die waren al
bezet door archivaris A. van der Poest
Clement en L.A. Abma. De archivaris
wilde de jonge archivist graag houden
en moest dus een hst verzinnen. Hij
nam hem in dienst als tewerkgestelde
in het kader van de sociale
werkvoorziening. De Voogd was niet
op een groot salaris uit en vond het
allang best. Hij was ook bepaald niet de
eerste, want in de jaren dertig hadden
tewerkgestelde hoofdarbeiders al
klappers op de notariële archieven en
de doop-, trouw- en begraafregisters
gemaakt. Ook De Voogd heeft
geklapperd. Hij is begonnen met een
index op de registers van het Sint
Lucasgilde en heeft daarna indexen op
de doop-, trouw- en begraafregisters
van de voormalige gemeente Kethel
gemaakt. In 1955 kwam hij in de -
toenmalige - rang van schrijver in vaste
dienst bij het Gemeentearchief. Hij is
er tot zijn pensioeh in 1996 gebleven.
Het klapperen van historische bronnen als notariële archieven,
scheepsverklaringen, kranten en de in- en uitgaande brieven
van het college van burgemeester en wethouders, vergt een
degelijke inhoudelijke voorbereiding en vooral een attente
begeleiding. De mensen die de klappers maakten, moesten het
vaak moeilijke 'oud schrift' leren lezen en precies weten welke
gegevens relevant zijn en waarom. Alleen dan kon voorkomen
worden wat in het Rotterdamse Gemeentearchief gebeurd is,
waar in de jaren zestig een bevlogen socialist de leiding had
over de afdeling indicering en zijn medewerkers verbood om
de slaven in de scheepsverklaringen als handelswaar te
klapperen. Slaven waren immers mensen en geen handelswaar.
Toen de auteur van dit artikel als aankomend historicus bij het
Rotterdamse archief kwam werken, was dit het eerste wat de
trotse chef hem vertelde. Hij ging meteen op onderzoek uit en
het bleek waar. Wie toen de scheepsverklaringen wilde
gebruiken als bron voor economisch-historisch onderzoek naar
de producten die Rotterdamse koopheden in de zeventiende
en achttiende eeuw verhandelden, heeft vergeefs naar slaven
gezocht.
In het Schiedamse archief heeft de sociale werkvoorziening
min of meer gewerkt, zoals deze bedoeld was. Aart de Voogd
vertelt over Ben Kedde, een boekhouder die na de oorlog uit
een gijzelaarskamp kwam, in Schiedam nadien enige jaren in
de gemeenteraad zat voor CPN, tot zijn overstap naar de Partij
van de Arbeid. Kedde werd bij het archief tewerkgesteld en
veranderde, net als Aart de Voogd zelf, in een bevlogen
archiefman. Hij heeft niet alleen aan klappers gewerkt, maar
ook sociaal-historische onderzoeken gedaan, waarvan de
Schiedamse Gemeenschap er enkele heeft gepubliceerd, onder
meer over de - trage - opkomst van de arbeidersbeweging in
Schiedam, de sociale pionier M.C.M. de Groot en diens