imzet van nog geen ton dat moest anders kunnen 303 Musis bedrijfsvoering. Van hem mocht de sociale werkvoorziening best concurreren met het vrije bedrijf, mits de daar geldende regels maar in acht werden genomen. Lems zag weinig in de regionale samenwerking die Smits en Collé met Maassluis en Vlaardingen tot stand hadden willen brengen. Betere perspec tieven zag hij in een actieve verwerving van opdrachten, scholing, groei van het personeelsbestand en het aantrekken van een professionele staf. In 1974 realiseerde de Sociale werkvoor ziening met 246 personeelsleden nog een omzet van net 90.000 euro. Die opbrengst werd heel acceptabel gevonden. De sociale werkvoorziening voldeed hiermee immers aan de norm dat het bedrijf kostendekkend draaide. Hogere eisen behoefden aan de gehandicapten niet te worden gesteld. Arie Lems en Riet Taverne dachten daar heel anders over. En stuurden zonder aarzelen aan op verzelfstandiging. Met het benoemen van coördinator Wobke van der Veen en de externe administrateur Bert Gille werd een begin gemaakt met het opruimen van de herinneringen aan de 'beschutte werk plaats' van weleer. Van der Veen had ervaring in het opzetten van lokaal-gebonden producties in ontwikkelingslanden, waarin hij rekening had leren houden met handicaps van alle denkbare aard. Gille zou voorlopig voor een korte periode zo was de gedachte - verantwoordelijk zijn voor een zakelijke aanpak en effectieve administratieve verantwoording van investeringen en resultaten. Die korte periode bleek een vergissing. Al bijna dertig jaar is Gille verantwoordelijk voor het financieel beleid. Wobke van der Veen verliet de BGS inl993 en werd opgevolgd door de bedrijfsleider en bestuurskundige Siep Adolfs. 'Een merkwaardig bedrijf', herinnert Gille zich de BGS op het moment van zijn aantreden. 'Of eigenlijk kon je niet eens spreken van een bedrijf. Het was een chaos van afdelingen, detacheringen, vestigingen op verschillende plekken en eilandjes van zorgvuldig afgeschermde verantwoordelijkheden. Een vast patroon viel in de sociale werkvoorziening niet te ontdekken of het moest zijn dat de werknemers op één of andere manier allemaal via de sociale dienst en de toelatings commissie binnen waren gekomen. Er werd gewerkt om het werken.Van prestatieniveau had nog niemand gehoord. Natuurlijk was het weieens druk, maar alleen als een opdracht- of noodzaak geeneens sprake was. Voor de hand zou hebben gelegen dat tussen de buitenobjecten, de werkplaats en de administratieve projecten iets van een verband zou hebben bestaan. Bijvoorbeeld dat de werkplaats technische ondersteuning zou bieden aan de buitenobjecten. Of dat het ADC de administratie zou hebben gevoerd voor de werkplaats. Maar niets van dat alles. Het verrichten van werkzaamheden voor elkaar zou een zekere verantwoordelijkheid met zich mee hebben gebracht. En te veronderstellen dat een WSW-er ook maar enige verantwoor delijkheid kon dragen was een doodzonde in die dagen. Er was wel een uiterst voorkomende heer in een afgeschoten hokje die zogenaamd de werkzaamheden van de afdeling 'varia' con troleerde, maar dat had geen enkel praktisch nut. De kinderen beneden vulden rustig de aangeleverde doosjes met stukjes zeep en hij schreef dat op. Maar hij kon er boeiend over vertellen. Dat wel'. Het was Van der Veens eerste taak om eenheid te brengen in de bestaande structuur. Een verzamelnaam was al gevonden; Bedrijfsgemeenschap Schiemond. Aan een onderkomen werd in 1974 gewerkt. Tot dat moment was de Sociale Werkplaats gehuisvest in de vroegere Machinefabriek Fontijne aan de Boterstraat, de Groenvoorzieningen of buitenobjecten hadden hun basis in een keet aan de Fokkerstraat. Het ADC leidde een zwervend bestaan dat de werknemers in vier jaar tijd van een pandje aan de Westvest, naar de bovenverdieping van de sociale werkplaats aan de Boterstraat en vervolgens naar de voormalige kantoren van Gemeentewerken aan de Korte Haven en tenslotte het verlaten gebouw van de Sociale Dienst aan het Broersveld had gebracht. In 1975 was de eerste behuizing van de BGS gerealiseerd in het grote pand van de vroegere distilleerderij Wenneker aan de Vijgensteeg. Behalve een naam kreeg de onderneming ook een beeldmerk; een vijgenblad, dat door enkele enigszins scabreus werd gevonden, vanwege het woord 'gemeenschap' in de naam, maar door anderen als vondst werd verwelkomd. En helemaal zoals het zachtgroen werd afgedrukt op het briefpapier en de suikerzakjes. Eén nadeel kleefde slechts aan het gebouw. De tussenvloer waarop de ambtelijke diensten, de dokter en de kantine waren ondergebracht, was zwevend opgehangen. Op gever haast had met z'n bestelling of er intern iets was fout gegaan. Noch aan de mensen, noch aan de financiële verant woording werden hoge eisen gesteld. Dat had z'n zichtbare weerslag in de huisvesting en inrichting van de werkplekken. Binnen de hele sociale werkvoorziening kon er niet één bureau, één stoel of één kast worden aangewezen die nieuw was aangeschaft. Kantinestoelen waren goed genoeg voor werkloze hoofdarbeiders en toen het nodig werd gevonden dat de BGS zich een tekentafel aanschafte, gebeurde dit in de vorm van een permissie om op de zolder van Gemeentewerken uit weggegooide onderdelen de meest bruikbare bijeen te zoeken. Officieel kende de sociale werkvoorziening in Schiedam drie hoofdgroepen: de industriële projecten, de groenvoorziening en de administratieve projecten. Ook daarin kon geen enkele lijn of samenhang worden ontdekt. De hoofdgroep 'werkloze hoofdarbeiders' viel bijvoorbeeld uiteen in werknemers die bij gemeentelijke diensten in aanstellingen van suppoost tot technisch tekenaar waren ondergebracht, een administratieve groep onder de weidse naam van Administratie en Documentatie Centrum en een kleine groep die zich nergens tussen liet passen en werkzaamheden verrichtte waarbij van nut papier leek het een fantastische vondst maar als de verpleegster wilde prikken, moest het verkeer vanwege de vering in de vloer even worden stilgelegd. Ondertussen had de BGS een belangrijke opdrachtgever gevonden in het Openbaar Lichaam Rijnmond. Dit dele geerde de opzet en het complete onderhoud van het regionale bedrijvenregister aan de BGS. Het bedrijvenregister verschafte zinvol en bovendien verantwoordelijk werk aan enige tientallen mensen. Door de aanschaf van een kleine offsetpers werd een bescheiden beginnetje gemaakt met de opzet van een drukkerij. In korte tijd zou deze uitgroeien tot een volwaardig grafisch bedrijf. Eraan toegevoegd werd een studio die in z'n korte bestaan ontwerpen maakte voor verschillende Rotterdamse musea, culturele instellingen en bedrijven en belangrijker samen met Arie Lems, die in dit geval de rol van handelsreiziger op zich nam, een lucratief contact gelegd met de Rotterdamse Kunststichting. Daaruit kwamen meeijaren- opdrachten voort voor tekstverwerking en drukwerk voor grote festivals als Poetry International, Film International (het tegenwoordige Film Rotterdam). Weinigen zullen nog weten

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2003 | | pagina 303