11 Musis omgekeerd eerst de mate en vorm van de handicap. Het blijkt hem regelmatig dat de ouders er hever niet of moeilijk over praten. Soms uit een zeker soort schaamte, soms omdat ze het gewoonweg niet kunnen. Een inlevingsvermogen met deze kinderen naast een gedegen muzikale vakkennis, ervaring, geduld, zegt Rob, is noodzakelijk. Toch wil hij benadrukken dat hij geen muziektherapeut is. Zijn doel is om de kinderen kennis te laten maken met muziek. Alle verstandelijk gehandicapte mensen, in dit geval kinderen, hebben behoefte aan een duidelijke structuur die wel bewust onderbroken dient te worden met een onbekend element, zodat de rigiditeit, de angst voor verandering die kan leiden tot paniek, vooral kenmerkend voor autistische kinderen, op een positieve manier onderbroken wordt, als het ware gezien kan worden als het wennen aan het onbekende. Ook het inbouwen van voorspelbare situaties die het kind een veilige omgeving bieden, spelen tijdens de les een belangrijke rol. Het neemt niet weg dat hij ze af en toe tot de orde roept als ze ondeugend zijn. Volgens Rob zijn de bestaande methodes voor deze kinderen te strak.Veel zijwegen zijn nodig om het doel te bereiken en daarom heeft hij zijn eigen methode ontwikkeld. Zo werkt hij bijvoorbeeld met kleuren. Links staat voor blauw en rechts staat voor rood, met een bijpassend schema waarop de kinderen kunnen lezen welke handelingen zij moeten verrichten. Het notenschrift komt bij dit alles niet eens ter sprake. Het drummen is één van de moeilijkste muzikale disciplines voor gehandicapten. Coördinatie speelt immers een belangrijke rol, terwijl een moeilijke coördinatie juist één van de belangrijkste bijverschijnselen van de meest voorkomende handicaps is. Brand noemt een voorbeeld: John die elke week les heeft, heeft het Down-syndroom en kan niet praten. De begroetingsknuffel met de docent is een vast onderdeel in de les, daarna zet John zijn knuffelbeest Ernie in een stoel en krijgt hij een trommel, waarna de docent er ook een neemt. Rob begint ingewikkelde ritmes te tikken, waar het kind niets van begrijpt, maar vervolgens wordt hij er wel door geraakt en gaat hij plotseling ook mee tikken, waarop de docent dan weer antwoordt. Volgens Rob kun je John bij wijze van spreken zien als een dichter die in zichzelf opgesloten zit. Uiteindelijk gaat Rob mee in het ritme van het kind. Allerlei nuanceverschillen, zacht, hard, langzaam, snel komen aan bod. In een andere les werkt Rob Brand met de handen. John en hij slaan op verschillende trommels van verschillend materiaal, waardoor meer aandacht kan worden gegeven aan de gevoelservaring van het kind. Eén trommel is overigens voor John voldoende, anders krijgt hij teveel prikkels en raakt hij uit zijn evenwicht.Voorheen kon hij alleen met zijn linkerhand trommelen, na enige training gebruikt hij ook zijn rechterhand. Op deze manier besteedt Rob meteen ook aandacht aan de ontwikkeling van de motoriek van het kind. Een andere leerling is Lester, een jongen met extreme vorm van faalangst en onzekerheid. Lester is een heel gevoelige persoonlijkheid, je kunt niet boos op hem worden, want dan is hij de hele dag van slag. Rob probeert hem een spiegel voor te houden en stopt direct als het niet goed gaat met het natikken van het ritme. Rob legt hem dan uit dat het maken van fouten bij de ontwikkeling van het proces hoort, de emge manier om met Lester tot een goed resultaat te komen. Als laatste voorbeeld noemt Rob Brand Jamie. Jamie is slechthorend en leeft volkomen in zijn eigen wereld. Je zou kunnen denken dat hij neigt naar autistisch gedrag, merkt Brand op. Echter, autisten verdragen weinig prikkels van de buitenwereld, terwijl deze jongeman graag flink drumt. Volgens zijn ouders valt hij, na vele onderzoeken, gewoon onder de term verstandelijk gehandicapt.Voor hem is één trommel te weinig. Hij heeft juist het hele druminstrumentarium nodig en kan zich daar lekker op uitleven. Als Jamie les heeft zou Brand makkelijk ondertussen een kop koffie aan de bar kunnen drinken, aangezien Jamie volkomen opgaat in zijn spel. Maar ook dat is natuurlijk niet de bedoeling. Hoewel, weglopen kan eigenlijk ook weer niet, merkt hij op. Jamie heeft moeite om zich te concentreren en het kan voorkomen dat hij zich midden in de les opeens omdraait, en naar de posters op de muur gaat zitten staren. 'Helaas zijn er geen mogelijkheden,' zegt Rob Brand, 'om met de leerlingen ook op te treden. Het is organisatorisch ondoenlijk. Bepaalde muzikale vaardigheden kunnen deze kinderen worden aangeleerd. Alleen zijn zij zeer gevoelig en kwetsbaar en moet er met hen extra voorzichtig worden omgegaan. De vertrouwensband is van essentieel belang, opdat ze tot expressie van hun emoties kunnen komen, in een voor hen veilige omgeving'. Maar goed.al treden de leerlingen van Rob Brand dan niet naar buiten, ze musiceren en hebben op die manier contact met een andere wereld. H Foto: Jan van der Ploeg

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2004 | | pagina 11