Oude Kerkhof i depo Musis 18 geïnventariseerd. Een goede chef en een uitstekende archivaris. Hij vertrok in 1954, kort voordat ik in 1955 in vaste dienst kwam. Zijn opvolger Piet Kuijer was vooral bestuurlijk actief en haalde nieuwe 'WSW-ers' naar het archief, onder wie Ben Kedde. Die kwam uit Deventer, was boekhouder, had in de oorlog in een gijzelaarskamp gezeten en zat in Schiedam voor de CPN in de gemeenteraad. Een leuke vent die onderzoek deed en ook publiceerde. Zelf heb ik me in mijn hele loopbaan beperkt tot een paar stukjes voor de Schiedamse Gemeenschap, het culturele maandblad, waarvan aan het eind van de jaren zestig Hans van der Sloot eindredacteur was. Met Kuijer kon ik goed opschieten. Hij kwam van Maritieme Geschiedenis en was veel ordelijker geholpen ze op een negentiende-eeuwse kaart in te tekenen. Anderhalfjaar nadat zijn boek was verschenen, kwam iemand van Gemeentewerken met een rol kaarten onder zijn arm: de havenplannen. Ze hadden hun archief uitgedund en dachten dat die kaarten interessant konden zijn voor het Gemeentearchief. Ik heb hem stijfgevloekt. Ik was nota bene bij Gemeentewerken geweest en weggestuurd met de mededeling dat er niets was. Een andere interessante bezoeker was J. Keuning. Die heeft boeken geschreven over de kaartenmakers Plancius en Blaeu, en een uitgave verzorgd van de Tweede Schipvaart naar Oost-Indië. Hij kwam als onderwijzer uit Friesland en werd hier leraar aardrijkskunde aan de Rijks HBS en het dan Van der Poest Clement, maar hij liet de bestaande sfeer bestaan en zorgde dat er meer geld voor het archief kwam. Na tien jaar is hij naar Den Bosch gegaan, voor hem een mooie bevordering. Kuijer gaf me alle ruimte om me te ontwikkelen. Hij was druk met organisatorische zaken en ik volgde Abma op als chef van de studiezaal, heerlijk werk dat ik altijd graag ben blijven doen. We hadden in die tijd een aantal serieuze bezoekers die wetenschappelijk onderzoek deden. H. Schmitz was net afgestudeerd en leraar geschiedenis in Rotterdam en Tilburg. Hij zocht een onderwerp voor zijn dissertatie en vond dat in Schiedam: de geschiedenis van Schiedam in de tweede helft van de negentiende eeuw. Een paar jaar heeft hij iedere zaterdagochtend in de studiezaal de kranten en het archief van de gemeente doorgewerkt om zijn boek te kunnen schrijven. Ik hield van zulke volhardende bezoekers, en hielp ze graag.Tóen bleek dat er geen kaarten van de havenplannen waren, vond ik dat net zo erg als hij. Ik heb Gymnasium. Een expert op het gebied van zeekaarten uit de zestiende en zeventiende eeuw. Ik hing aan zijn lippen. Na zijn dood heb ik, op verzoek van zijn vrouw, zijn bibliotheek gesplitst in een wetenschappelijk deel voor de Koninklijke Bibliotheek en een deel voor de handel. Eli zo waren er veel meer. Leo de Jongh, een pater, maar ook een leuke jonge vent met een gewoon overhemd en stropdas. Hij schreef een doctoraalscriptie over de Dominicanen in Schiedam, vertelde me wat de Dominicanen onder gehoorzaamheid verstaan en de Jezuïeten onder eerlijkheid, en er was natuurlijk Aart Labrijn, leraar aan het Stedelijk Gymnasium, die over het klimaat in de achttiende en negentiende eeuw in Nederland heeft geschreven. Naar zulke mensen luisterde ik en van hen leerde ik veel'. 'De studiezaal was niét'alleen het domein van weten schappelijke onderzoekers, ook genealogen maakten gretig gebruik van de rijke bronnen van het archief, zoals

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2004 | | pagina 18