nemen we die serieus 'geving die aansluit bij het milieu waarin ze s, protestantse of islamitische kinderen zijn 77 Musis 'Mijn vader had in Edam een groothandel in kaas. Hollandser kan het nauwelijks, en ik ben ook nog nadrukkelijk Nederlands Hervormd opgevoed. Na de kweekschool heb ik een boeiende zwerftocht door het onderwijs gemaakt. Na mijn start op een school voor speciaal onderwijs in Amsterdam, ben ik via een protestants-christelijke basisschool in Monnickendam, een bedrijfsschool in Saoedi Arabië, een deftige 'witte' basisschool in het Belgisch Park in Scheveningen en een schippers- en walschool in Dordrecht, nu directeur van een islamitische basisschool in Schiedam. Ik had afgelopen kerstmis al kunnen stoppen, maar daar had ik geen zin in. Bovendien werkt mijn vrouw ook nog, op een 'zwarte' basisschool in de Haagse wijk Transvaal. Bij het naderen van de FPU, zoals de VUT in het onderwijs heet, heb ik me vanuit mijn Dordtsche school aangemeld bij een uitzendbureau voor leerkrachten. Tja, en toen kwam El Furkan langs. Daar wilde men een - autochtone - Nederlandse directeur. Dat vond ik een uitdaging. In Saoedi Arabië werkte ik op een school van de OGEM, maar ik heb daar wel kennis gemaakt met de islamitische denk- en leefwereld, en via mijn vrouw en de politiek ben ik geïnteresseerd geraakt in de problematiek van het 'zwarte' basisonderwijs. Eén ding had ik van mijn vrouw al begrepen. Op haar school zijn de leerkrachten wel betrokken bij de school en de leerlingen, maar is hun contact met het thuisfront van die leerlingen beperkt. Daar wordt slecht Nederlands gesproken, afstand gehouden en veel aan de school zelf overgelaten. Dat is tenminste zo ongeveer wat de gemiddelde leerkracht denkt. Een misverstand. Het onderwijs en de kinderen hebben er alle belang bij dat de docent de thuissituatie van zijn of haar leerlingen kent en contact onderhoudt met de gezinnen. Die willen ook graag, maar weten niet altijd hoe dat moet.' 'Ik heb zelf op een openbare MULO gezeten. Daar dreven sommige leraren de spot met het christelijke onderwijs, en met de manier waarop christenen leefden en naar de wereld keken. Je werd een kind van twee culturen, waarin zeker toen verschillende waarden golden. Ik hechtte aan mijn christelijke achtergrond en daarom heeft die school mijn protestantse identiteit eerder versterkt dan verzwakt. Dat heeft mijn kijk op het onderwijs bepaald. Jonge kinderen voelen zich het veiligst in een omgeving die aansluit bij het milieu waarin ze opgroeien, of het nou katholieke, protestantse of islamitische kinderen zijn. Mijn keus voor een islamitische school komt voort uit mijn rotsvaste overtuiging dat juist deze kinderen met hun achterstand op vrijwel alle terreinen, in de eerste fase van hun schoolcarrière een omgeving nodig hebben, waarin de waarden en normen die ze leren niet tegenovergesteld zijn aan die van thuis. Dat is minder het geval in het openbare basisonderwijs. Daar is de leerstof doordrenkt met moderne stokpaardjes als de gelijkheid van de seksen, emancipatie, het negeren van het gezin als kernwaarde en al die andere hedendaagse opvattingen die voor ons normaal zijn, maar voor islamitische ouders en hun kinderen niet. Allochtone gezinnen hebben een geheel andere culturele en religieuze achtergrond dan het doorsnee Nederlandse gezin. Je kunt dat leuk vinden of niet, het is zo, en wil je die kinderen zelfbewust en harmonieus op laten groeien en helpen in onze samenleving te integreren, dan moetje daar rekening mee houden. Het maakt jonge kinderen die nog gevormd moeten worden, onzeker als wat thuis als absolute waarheid geldt, dat op school niet is. Hebben die kinderen eenmaal het fundament van een vertrouwde basisschool, dan zijn ze sterk genoeg om zelfstandig in het voorgezet onderwijs verder te leren. Dan zijn islamitische of andere confessionele scholen niet meer nodig. Dan kunnen ze zich ook oriënteren op al die andere gedachten en meningen die ze in de Nederlandse samenleving tegenkomen. Dan treedt het 'sterker door strijd' in werking. Kinderen die naar een school gaan, waar ze waarden leren die niet aansluiten bij hun eigen leefwereld, raken het spoor bijster in het vinden van hun identiteit en gaan zich verzetten tegen de samenleving. Ik denk dat daardoor veel allochtone pubers met een akelige leegte en in een identiteitscrisis zitten. Waar dat toe leidt, kunnen we elke dag om ons heen zien.' 'Voor mij is dit onderwijs een onontgonnen terrein. Ik vind het een geweldige uitdaging om in de mallemolen die het begrip integratie langzamerhand is geworden, te proberen mijn steentje bij te dragen. Ik wil voorkomen dat deze kinderen en de gezinnen waaruit ze komen, door een isolement in de maatschappij op zichzelf worden teruggeworpen. Ik kan het ook anders formuleren: ik zie het als mijn taak ze te helpen bij hun integratie en inburgering en hun participatie in onze maatschappij die ook de hunne is geworden. Ik denk dat ik dat kan doen door ze in een vertrouwde en daardoor veilige omgeving een stabiele basis te geven. Misschien kan ik dat als Nederlander en christen beter dan een Surinaamse, Marokkaanse ofTurkse moslim, al was het maar omdat ik het Nederlandse onderwijs en de Nederlandse maatschappij door en door ken. Het bestuur van de SIC ziet dat zo. Het wil een Nederlandse directeur als gezicht van de school, maar ook als brug naar de rest van het onderwijs en de gemeente. Die liggen niet voor het opscheppen, net zo als Nederlandse leerkrachten die op een islamitische school willen werken. Daarom zijn ze naar dat uitzendbureau gegaan, en toevallig zat ik daar net in de kaartenbak.'

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2004 | | pagina 77