De Schiedamsche kwestie 1854 WAARSC IUWUAG. De burgemeester vay Schiedam, Hans van der Sloot E. KNAPPER T. Musis 84 Met een ministerschap van staat nagewuitd door de koning. De Schiedamse kwestie had inmiddels wel tot resultaat gehad dat de verhoudingen tussen koning en kabinet voor eens en voor altijd waren vastgelegd op dezelfde wijze die Nederland tot op de dag van vandaag respecteert. Donker Curtius was Thorbecke behulpzaam geweest bij diens ontwerp van de nieuwe grondwet. Toch boterde het niet werkelijk tussen beide staatslieden. Thorbecke hield Donker buiten het eerste kabinet Thorbecke (1849-1853). Donker deed echter hetzelfde toen na de Aprilbeweging van 1853 het kabinet Van Hall Donker Curtius werd gevormd. De Aprilbeweging was een conservatief-protestantse actie tegen het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie. De beweging richtte zich tevens tegen het De Schiedamse kwestie zo omschrijft Ronald van der Wal in zijn uitvoerige studie 'Of geweld zal worden gebruikt' (Uitgeverij Verloren, 2003) de in 1854 hoog opgelopen spanningen tussen koning Willem III en het kabinet Van Hall - Donker Curtius. De koning was geen liefhebber van het parlementair stelsel dat Thorbecke met zijn grondwetswijziging van 1848 had gevestigd. Integendeel, reactionair, eigengereid en opvliegend als hij was demonstreerde hij bij herhaling dat het gezag over de Staat volgens zijn opvattingen bij de koning behoorde te liggen. Weliswaar had Thorbecke de onschendbaarheid van de koning in de grondwet verankerd, tevens had hij bepaald dat de ministers voor 's konings optreden verantwoordelijk waren. Koning en knecht tegelijk. En dat was Willem III teveel. En dus greep hij de gebeurtenissen tijdens het broodoproer van 1854 in Schiedam aan om zijn ministers een harde les te leren. Het pakte anders uit. Wat in de geschiedenis geboekstaafd is als de Schiedamse kwestie betekende het definitieve einde van enige vorm van directe machts uitoefening door het koninklijk huis. Dirk Donker Curtius was volstrekt geen vriend van Willem III en het koningshuis in het algemeen. Daarbij was hij niet to bang voor Willem II en diens gevreesde jg uitvallen. Dat de koning er een gewoonte <5 van maakte om met zijn ministers te sg 'ballen', dat wil zeggen ze op te tillen en van zich af te werpen, maakte weinig indruk op hem. Evenmin als op Thorbecke trouwens. Deze bestond het om, toen de koning in een woedeuitbarsting over een wetsontwerp dat hij niet wilde tekenen zijn pen in tweeën brak, laconiek een reserve-exemplaar uit zijn zak te halen met de woorden:'Sire, daar had ik op gerekend'. Lang zouden Willem III en Donker Curtius elkaar niet blijven dwarszitten. In 1856 reeds legde de laatste zijn functie neer. Gelet hebbende op de verstoring der rust, die bij herhaling binnen deze Gemeente heeft plaats gehaden op de volksbeweging welke zich bij vernieuwing en in weerwil der waarschuwing op gisteren door Burgemeester en Wethouders gedaanopenbaart Overwegendedat zijn pligt gebiedend vordert de rust te herstellen en te handhaven Gezien art. 186 der Gemeentewet, den Burgemeester bevoegd verklarende om alle bevelen te geven die hijter handhaving der orde noodig acht c Beveeltdatterstond na de afkondiging dezes en tot de opheffing van dit bevel toe, geene vereenigingen op de openbare straat van meer dan drie personen zal mogen plaats hebben en, des noodsdoor de openbare inagt zullen worden uiteengedreven. En zal deze worden afgekondigd én aangeplakt waar zulks te doen gebruikelijk is. Gedaan te Schiedam den 9 September 1854. De Burgemeester voornoemd to ,<t> -c kabinet Thorbecke, dat de scheiding van kerk en staat had bekrachtigd. Het protest was vooral een uiting van anti roomse gevoelens. De orthodox-protestanten deden een beroep op de koning om Nederland toch vooral een calvinistisch bolwerk te laten zijn. Willem III stond sympathiek tegenover deze beweging en

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2004 | | pagina 84