goed, zo niet, dan moest de kanonneerboot 'Cycloop' de stad onder vuur nemen skaïï? itrtóYai vxn Nzoavf 87 Musis talloze ruzies met zijn ministers en de echtelijke troebelen die maakte dat zijn zoons het paleis ontvluchtten en zelfs niet samen met hem in het openbaar wilden verschijnen, maakten de verhoudingen tussen vorst en regering nog ingewikkelder dan ze in 's konings ogen al waren. De dagen van een dominerend koningshuis waren voorbij. Dat Willem III zich van meet af aan tegen de grondwettelijke hervormingen keerde kwam voort uit zijn weerzin tegen de nieuwe constitutie, die in zijn ogen niets meer of minder was dan een aantasting van het Koninklijk gezag. Zijn optreden tegenover parlement en regering was ronduit reactionair. Het uitte zich in openlijke tegenwerking van het parlementaire stelsel en in een streven naar een herziening van de Grondwet, dat hij pas in 1856 zou opgeven. Het parlementaire stelsel bleek tijdens en [die] als zijn protégé kon worden beschouwd, hekelde de misstap. Dat de gehele affaire binnenskamers werd gehouden, was voor de vorst nog een geluk. Niemand zat te wachten op een publiek schandaal. Een direct gevolg van dit alles was dat de koning na Schiedam een tijd lang slechts summier geïnformeerd werd over rellen en ongeregeldheden en de militaire bijstand die daarbij was geleverd. Vóór 1854 ontving hij nog uitgebreide informatie met afschriften van rapporten van de betrokken autoriteiten. Nadien beperkte de verslagen zich tot de plaats, de gedeta cheerde eenheid, de commandant en de duur van de bijstand. Voor wat het gedode paard betrof, werd een regeling getroffen. Tussen Schiedam en de regering vanzelfsprekend en verder zonder tussenkomst van de koning. De rel zou als 'de de Schiedamse kwestie reeds voldoende krediet te hebben opgebouwd. Een hernieuwde uitbouw van de koninklijke macht kon Willem III wel vergeten. De koninklijke interventie in Schiedam mag daarom worden gezien als één van de laatste stuiptrekkingen van een vorst die nog maar zo kort aan het bewind - toch al zo moeilijk afscheid kon nemen van zijn oude machtspositie. De koninklijke interventie werd door de ministerraad als een motie van wantrouwen opgevat en hard en voortvarend beantwoord. Zelfs de minister van oorlog, Forstner van Dambenoy, de enige met wie de koning het goed kon vinden broodopstand' in de annalen worden bijgeschreven. Een betere titel om het belangrijke conflict tussen Willem III en het kabinet Van Hall Donker Curtius te kunnen bijschrijven dan de werkelijke gebeurtenissen die aanvingen toen een eenvoudig melkboer niet met z'n tengels van een veertienjarig meisje kon afblijven. Of geweld zal worden gebruikt; Militaire bijstand bij de handhaving en het herstel van de openbare orde 1840-1920, Ronald van der Wal, 352 pagina's, ingenaaid, geïllustreerd ISBN 90-6550-734-5, prijs 27

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2004 | | pagina 87