Ik ben van mening dat je moet zoeken naar die mengvorm van t
opbrengsten uit
Musis 114
agrarisch landschap - het agrarisch bedrijt - als een manier om
zo'n landschap economisch levend te houden. En dus te
behoeden voor de wet van het oprukkend beton.
'In het Waterland - het landschappelijk gebied ten noorden
van Amsterdam, vergelijkbaar met Midden-Delfland - werd en
wordt heel veel gedaan aan de relatie tussen stad en platteland.
Er komen schoolklassen op de educatieve boerderijen; er zijn
verkoopadressen voor streekproducten. Daarnaast is duidelijk
uitgesproken dat de kwaliteit van het landschap overeind moet
blijven. Dat betekent wel datje dat land voor de boer nog
economisch aantrekkelijk moet houden. Je ziet dat in Midden-
Delfland ook gedeeltelijk terugkomen, hoewel het knap lastig
is om dat gebied op een goede manier met de stad te
verbinden', zegt Van derVlist. Het lastige schuilt in het
moment van ingrijpen.Van derVlist: 'Het is een gebied waar
van oudsher boeren hebben gezeten terwijl nu de
hoofdfunctie eigenlijk landschap is. Je kunt dan natuurlijk
besluiten om het gebied als een soort park te gaan beheren.
Maar ook dat kost geld. Dus moet je je afvragen hoe je de
kosten van dat beheer gedeeltelijk kunt uitsparen door de
agrarische bedrijfsvoering overeind te houden. Ik ben van
mening datje moet zoeken naar die mengvorm van agrarische
en andere functies waarbij een te beperkte hoeveelheid
opbrengsten uit de eerste functie wordt aangevuld met geld uit
de andere functie. En dat kan van alles zijn. Waar het om gaat
is datje de bedrijfsvoering die het landschap in zo hoge mate
bepaald heeft, staande houdt. Maar de agrarische en
natuurfunctie is zonder meer te combineren met bijvoorbeeld
de wens, de waterproblematiek aan te pakken. Het is een
kwestie van zoeken naar combinatiemogelijkheden en dan
goed combineren. Waterland is wat dat betreft een mooie
proeftuin, maar ook daar zijn we er nog lang niet. Wat ik wel
positief vindt is dat de stad steeds minder met de rug naar dat
gebied gekeerd is.'
Hans van derVlist studeerde civiele techniek aan de TU-Delft.
Na zijn studie kwam hij terecht bij de Verkeersdienst in
Rotterdam. Ook toen hij die baan verruilde voor Gemeente
werken in Schiedam, bleef zijn blik strak gericht op ruim
telijke ordening van en verkeersstructuur in de stad. Hij was
onder meer betrokken bij de aanleg van de trambaan en kreeg
te maken met de verkeersproblematiek als gevolg van de
Schiedamse stadsuitleg in de jaren zeventig en tachtig van de
vorige eeuw. Pas met het statenlidmaatschap kwam het zicht
op het land.Van derVlist maakte van 1987 tot 1995 bij
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland eerst een periode als
statenlid door.Vervolgens was de PvdA-er fractievoorzitter,
waarna nog twee periodes als gedeputeerde volgden.Van der
Vlist: 'Ik had toen onder andere milieu en water in de
portefeuille.Van daaruit raakte ik meer betrokken bij de
Waterschappen in Zuid-Holland en de diverse discussies over
gebiedsaanpak daar.' Mogelijkheid tot discussie was er
voldoende: over vliegveld Zestienhoven, over de Maasvlakte en
ook al over Rijksweg 19 - de latere A4 - en de plannen voor
de reconstructie van Midden-Delfland. Dan was er natuurlijk
Nederlands ontwaken uit de droom, dat milieu iets was dat
zichzelf wel reguleerde. De verschillende schandalen waren
niet mis. Woonwijken op vuilstortplaatsen, illegale AVR-
transporten naar België, de ontwikkeling van het Rotterdamse
Shell-gebied. Het eerste Nationale Milieu Beleids Plan kwam
er.'Dat was dus in die tijd een heel interessante portefeuille',
aldus Van derVlist. Mede vanwege het feit dat de gevoerde