Anjo Kies en stadsmolenaar Cock den Uijl vertellen hoe
gefascineerd Jan Kies als jongen van een jaar of twaalf raakte,
toen hij zag hoe de oude en grote Schiedamse molens in ere
werden hersteld, en één voor één een forse opknapbeurt
kregen. Met de Schiedamse molenvrijwilligers hielp hij de
molenrestaurators Rob Batenburg en Jos Gunneweg bij hun
werk aan de molens De Noord, De Vrijheid en De Drie
Koornbloemen. Intussen doorliep hij keurig de Mavo, de MTS
en de HTS, werd hij projectmanager bij GTI en ontmoette hij
Anjo die 'de molens erbij kreeg'. Jan was technicus pur sang
en zijn fascinatie voor molens was dan ook vooral technisch.
Daarnaast verzamelde hij prenten en briefkaarten van molens,
en heel veel kennis, niet alleen over de Schiedamse
brandersmolens, maar ook over alle andere soorten molens in
de rest van Nederland en zelfs in Denemarken. Het gezin Kies
ging ieder jaar met vakantie naar Denemarken. Daar staan nog
molens die in geheel oorspronkelijke staat zijn, zulks in
tegenstelling tot Nederland waar iedere molen tenminste wel
één keer gerestaureerd is. Voor Jan een soort El Dorado. Hij
had daar een eigen kring van molenliefhebbers met wie hij
gegevens uitwisselde en die hij adviseerde.
:'S,
Bij de restauratie van de Noordmolen opereerde Jan geheel
zelfstandig. Met Rob Batenburg van de restauratie werkplaats
Schiedam had hij afgesproken dat hij grote technische klussen
zoals het vervangen van de wieken, zelf voorbereidde.
Batenburg vond dat prima, want hij wist dat Jan het kon en
dat hij op hem kon rekenen. Jan Kies was ook een soort
'molenontwikkelaar'. Hij deed technisch-historisch onderzoek
om oude technieken te herstellen, of om nieuwe te
ontwikkelen, en als hij vond dat een monumentale molen
gerestaureerd moest worden, ging hij daar achteraan. Hij nam
bijvoorbeeld het initiatief voor de restauratie van de
Babbersmolen, zocht contact met de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg, en praatte net zo lang met de provincie
Zuid-Holland en de gemeente Schiedam, totdat uiteindelijk
de stichting De Schiedamse Molens de molen aankocht. Toen
hij in januari 2004 overleed, was hij nog volop bezig met het
vooronderzoek. Jan Kies heeft zich intensief bezig gehouden
met het verbeteren van de restauratietechnieken. Bij de
restauratie van molens wordt veel hout gebruikt dat de ONS
(plantsoenendienst) beschikbaar stelt. Jan was een van de
initiatiefnemers van een methode om het bruikbaar maken
van dat hout te verbeteren en stelde voor de gekapte bomen
zelf in de Vellevest in Schiedam te wateren, ze daarna naar een
zaagmolen in Haarlem te brengen om ze te laten zagen en het
hout tenslotte op de stadstimmerwerf te laten drogen.
Intussen was Jan ook buiten Schiedam steeds meer een
vraagbaak geworden voor iedereen die iets over molens wilde
weten. Zijn immense kennis bevindt zich in zijn uitgebreide
archief en is dus niet verloren. Jan Kies was voorzitter van de
Schiedamse Molenvrijwilligers, de organisatorische paraplu
voor de vele Schiedammers die zich op de een of andere
manier met de molens bezig houden. Als voorzitter van de
vrijwilligers zat hij ook in het bestuur van de Stichting
Schiedamse Molens, waarin ook invloedrijke molenliefhebbers
als burgemeester Reinier Scheeres en distillateur Dick Jansen
(UTO) zitten. In dat gezelschap kreeg Jan altijd gehoor voor
de ideeën die hij ontwikkelde. Hij had een groot historisch
gevoel en vond dat bijvoorbeeld de dieselmotor die tientallen
jaren beneden in de Noordmolen had gestaan en daarna als
een onbegrijpehjk monument aan de 's-Gravelandseweg was
neergezet, terug moest naar de Noordmolen. Hij vond de 's-
Gravelandseweg een rare plek. Alleen door de dieselmotor op
het plein rond de Noordmolen te zetten zou duidelijk worden
dat er een periode was geweest dat dieselmotoren een rol
speelden bij het malen. Binnenkort keert de dieselmotor
waarschijnlijk terug naar het plein bij de Noordmolen.
Zijn grote historische belangstelling maakte dat Jan Kies ook
een actief lid was van de historische vereniging. Hij zat in
verschillende werkgroepen en hield zich daar echt niet alleen
met molens bezig. Ook historische panden hadden zijn grote
belangstelling. Toch was hij voor alles een echte molenaar, een
molentechnicus en een molenhistoricus. Molens waren zijn
passie. Toen in Kethel de molenmakerij van Van de Loo plaats
moest maken voor een villa, heeft Jan de werkplaats
leeggehaald en alles gedocumenteerd. Veel onderdelen konden
opnieuw gebruikt worden bij de restauraties van verschillende
molens in het land. Toch heeft niemand ooit onder zijn passie
geleden. Anjo Kies: 'hij keek haast nooit tv en kon duizend
dingen in een dag proppen, zonder iemand ooit tekort te
doen'.