Henk Vol
201 Musis
Na zijn diensttijd wijdde hij zich serieus aan zijn vak. Eerst
kwam hij bij zijn vader in de zaak, die hij een aantal jaren later
overnam. Weer wat later breidde hij de schoenmakerij uit met
het aangrenzende pandje van een melkboer die er mee
ophield. Had hij één ruimte om te werken en één om zijn
klanten te ontvangen.
Hij begon met het maken van maatschoenen en orthopedische
schoenen, later ging hij er ook reparaties bij doen. Dat brede
scala aan bezigheden leverde een ongewoon veelsoortige
clientèle op, variërend van huisvrouwen van een paar straten
verderop die nieuwe hakken onder hun cowboylaarzen
wensen, tot dames van over de landsgrenzen, omwille van het
belastingklimaat uitgeweken naar België, die hun schoenen
van 1200 euro verzoold willen hebben. Sommige klanten
hebben mr., ir. of dr. voor hun naam, andere blijken de
echtgenote van een minister. Soms rinkelt de deurbel voor een
jongen van de gestampte pot, dan weer staat er een collega
schoenmaker in de zaak die een advies wil. Of die werk wil
uitbesteden dat hij zelf niet aandurft.
Henk Vol geniet een reputatie als schoenmaker met zeldzame
gaven. Vaak heeft hij aan één blik voldoende om een nieuwe
klant aan de hand van diens lichaamshouding te
diagnostiseren. 'Rugklachten zeker?' En dan wordt zo'n klant
doorgestuurd naar een podoloog. Die bekijkt of steunzolen
gewenst zijn en stuurt de klant weer met een blauwdruk terug
naar Henk Vol.
Het is verantwoordelijk werk en om dat goed te kunnen
doen, houdt hij de ontwikkelingen op zijn vakgebied
nauwlettend in de gaten. Ondanks zijn gevorderde leeftijd
blijft hij leergierig.Vermoeidheid kent hij niet. Trouwens: 'Als
ik straks dood ben, kan ik altijd uitslapen.' Hij stelt er een eer
in te werken met de modernste machines, al zie je dat aan het
eenvoudige interieur niet af. Maar aan het vak zelf zie je op
het eerste gezicht ook niet af dat het veel kennis en
vaardigheid vereist.
'De meeste mensen denken: Schoenmaker? Da's een boerenlul.
Hij pakt een stuk leer, ramt het onder een schoen en klaar is
kees. Ja, oké, in de hakkenbar gaat het zo. Aan iemand die daar
staat hoefje niet te vragen wat kuipgelooid leer is of
snelgelooid leer. Hoeveel voetbeentjes een mens heeft.Vinden
ze niet belangrijk. Hebben ze nooit geleerd. De vakopleiding
bestaat nog, alleen gaat er niemand meer heen. Wil je dit vak
goed leren, ben je zeker vijf, zes jaar kwijt. Dat wordt niet
aantrekkelijk gevonden. Je hebt dan ook niet het vooruitzicht
op een witte boord en een lease-auto. Wie per sé schoenen wil
maken, begint zo'n bar. Even snel geld verdienen. Bevrediging
in het werk is er niet bij, maar dat maakt niet uit.'
Zelf zou hij nooit zo kunnen werken. 'Ik heb van mijn
moeder geleerd: als je mensen van advies kunt dienen, moetje
het niet laten. Als hier iemand met lage rugklachten om raad
komt vragen, zal ik mijn uiterste best doen hem te helpen. Ik
laat niemand zakken. Een paardehoofdstelletje repareren?
Tuurlijk. Kom maar op. En ik hoef er niet rijk van te worden.
Ik leef lekker genoeg. Mensen met geld zijn de meest
ellendige mensen die er bestaan.'
Laatst ontving hij een voorname vrouw, lang in het buitenland
gewoond, van wie het ene been anderhalve centimeter korter
was dan het andere. Ze had een druk sociaal leven en zocht
een schoenmaker die haar elegante schoenen kon vermaken
zonder dat iemand op een party het hoogteverschil zou
merken. Ze had gehoord dat Henk Vol uit Schiedam bekend
stond als de schoenenchirurg.
Vol ging aan de slag en toen hij het karwei naar haar
tevredenheid had geklaard, was ze niet alleen verrukt maar
ook verbaasd.
'Waarom zit u eigenlijk in zo'n onooglijk straatje? Een man
met uw gaven hoort toch thuis in een grote zaak in de
binnenstad?'
Henk Vol antwoordde:
'Dat is een mooie suggestie, mevrouw. Maar denkt u even aan
het kostenplaatje? Zo'n winkel kost goud geld. Het wordt
voor mij een stuk duurder en voor u dus ook. En zo'n zaak
staat de hele dag vol klanten. Dan heb ik voor niemand meer
tijd. Ook niet voor u, als u de volgende keer komt met een
ingewikkelde opdracht.'
De voorname dame drong niet verder aan.
Vol: 'Laat mij lekker hier blijven.Voor mij hoeven die toeters
en bellen niet zo. Ik zit hier fantastisch, ik heb een fantastisch
vak, ik ben echt een uitverkorene. Als ik mocht kiezen tussen
directeur van een of ander groot bedrijf of het werk dat ik nu
doe, koos ik weer dit. Ik hoop dat Onze Lieve Heer mij nog
lang op deze aarde laat rondhuppelen. Liefst in de
Ampèrestraat.'