Musis 204 straatkant. Kees Spanjers heeft die bescheiden opstelling radicaal omgegooid: na de verbouwing zal het theater zich heel wat brutaler in de gevelrij manifesteren. De foyer, die als een glazen doos op pijlers nog het verst uit de gevel steekt, is prominent zichtbaar voor wie het theater vanuit de Vlaardingse binnestad nadert. Het ontwerp van Spanjers schept in elk geval van buitenaf ordening in het complex, dat uit verschillende onderdelen bestaat. Naast de Stadsgehoorzaal ligt de Harmonie, die dienst doet als kleine zaal van het theater. Sybold van Ravsteyn heeft beide onderdelen indertijd al aaneengeklonken. Dat was nog tot daaraantoe, maar in de jaren tachtig werd de behoefte aan meer kantoorruimte en meer voorzieningen in het theater zo groot dat er in de jaren negentig een volstrekt potsierlijke aanbouw tegen het complex is geplakt, die de heldere lijnvoering van Van Ravesteyn aan de straatkant volledig heeft verwoest. De van harpachtige ornamenten voorziene balustrade, die zich oorspronkelijk over de gehele lengte de laagbouw langs de straatkant van het complex uitstrekte en beide onderdelen leek te omvatten, werd toen ruw onderbroken door een wanstaltige uitstulping die bovendien nog een rozerode tint kreeg toebedeeld. In het ontwerp van Spanjers maakt dit gedrocht plaats voor een nieuwe entree, die zich ter hoogte van de theatertoren bevindt en voor een strak ogend kantoorgedeelte, dat als een gepleisterde doos in de glasgevel lijkt te zweven. De zo ruw onderbroken balustrade van Van Ravesteyn keert daarmee niet terug, maar dit is altijd beter dan de huidige entree, die een theater bijna onwaardig is. In de nieuwe toegangspartij treft de theaterbezoeker meteen alle faciliteiten bij elkaar aan: de kassa met bijbehorende balie, de bar en de garderobe, die zich nu nog op een onlogsiche plaats achter de grote toneelzaal bevindt: het is veel handiger om de jassen meteen bij de ingang kwijt te kunnen. De huidige foyer aan de straatkant, met zijn verlaagde plafonds die alleen maar een benauwende sfeer scheppen, is natuurlijk een aanfluiting. Spanjers wil ook met deze bedroevende ingreep korte metten maken, door licht en ruimte binnen te brengen, de oorspronkelijke plafondhoogtes weer in ere herstellen en detailleringen toe te passen die typisch zijn voor het werk van Van Ravesteyn. De architect nam indertijd met het benadrukken van versieringen en zwierige details 111 zijn werk een uitzonderlijke positie in de vaderlandse architectuurwereld in: in de tijd dat het Nieuwe Bouwen elke vorm van ornament resoluut had afgezworen, paste Van Ravesteyn onder invloed van barokke voorbeelden uit Duitsland, en Italië halsstarrig steeds meer van dit soort versieringen in zijn werken toe. Het nog voor de oorlog een breuk tot gevolg tussen Van Ravesteyn de architectuurgroeperingen De 8 (Amsterdam) en Opbouw (Rotterdam), die hem voordien nog op handen hadden gedragen vanwege de vele strakke bouwwerken die hij toen maakte in opdracht van de Nederlandse Spoorwegen. Van Ravesteyn ging zijn eigen gang, en dat komt ook tot uitdrukking in de vroegere Stadsgehoorzaal in Vlaardmgen: de zwierige vormen zijn hier ook nog steeds te herkennen. Wat dat betreft contrasteert de vormentaal van Kees Spanjers wel erg met die van degene op wiens werk hij voortborduurt. De zwierige lijnen hebben aan de buitenkant plaats gemaakt voor een strak en hoekig lijnenspel, voor vierkanten en rechthoeken. De glazen doos met de nieuwe foyer daarin herinnert trouwens toch aan Van Ravesteyn: het ruitenpatroon dat in het glas is aangebracht is een echo van de oorspronkelijk ruitvormige bekleding van de achterwand van het balkon in de grote theaterzaal. Dit ruitmotief paste van Ravesteyn vaker toe. In het theater Kunstmin in Dordrecht, dat Van Ravesteyn nog voor de oorlog ontwierp en dat is te beschouwen als een duidelijke voorloper van de Stadsgehoorzaal, had hij alle wanden van de zaal van een ruitpatroon voorzien. Het motiet keert in het glas in sterk uitvergrote vorm terug. Het is te beschouwen als een hommage aan de oorspronkelijke architect van het theater. De twee zalen zelf krijgen tijdens de vernieuwingsoperatie ook een ingrijpende opknapbeurt. De grote zaal is weliswaar imposant en bezit door zijn grote hoogte een enorme ruimtelijkheid, die ervaring is bij de theaterbezoekers al snel verdwenen, wanneer ze hun plaatsen eenmaal hebben ingenomen en de voorstelling begint: dan blijkt dat de zichtlijnen vanuit de zaal naar het toneel niet goed zijn.Van Ravesteyn heeft de zaal te weinig laten oplopen, met het

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2004 | | pagina 204