Charmeoffencief
Musis 208
Vanwege zijn zestigste vegaardag kreeg Sjef
Henderickx het verzoek er in april en mei te
exposeren. Zijn tentoonstelling Xenophora
scoorde goede publiciteit en grote belangstelling.
Eerder al, in februari/maart, had een andere
Schiedamse kunstenaar, Michel Snoep, in de
Korenbeurs kunnen exposeren samen met de
geestverwante Frans Lampe. De hernieuwde
aandacht van het museum voor lokale kunstenaars
was opvallend. Het is altijd goed als tussen een
stedelijk museum en de plaatselijke kunstenaars
banden van sympathie bestaan.
Ook een heel ander publiek kan weer eens aan
zijn trekken komen. Op 12 juni wordt in de
Korenbeurs met medewerking van de Historische
Vereniging Schiedam een tentoonstelling over de
Schiedamse scheepswerven van weleer geopend:
'Schiedam, waar menig schip van de langshelling
glee...' Er is een periode geweest, dat de
Historische Vereniging de relatie met het museum
zag bekoelen. Het bestuur voelde zich minder
welkom en zocht naar een uitweg in de vorm van
een apart Historisch Museum. Maar de
tentoonstelling over de scheepswerven wordt een heel mooie,
waar beslist veel Schiedammers op af zullen komen. Het
charmeoffensief van het Stedelijk Museum in de Korenbeurs
heeft voor de stad plezierige voordelen.
De vraag dringt zich op - temeer omdat het gemeentebestuur
geen visie heeft op het museumbeleid en de noodzakelijke
financiering - of de tentoonstellingen van Schiedamse
kunstenaars en historische tentoonstellingen straks, terug op de
Hoogstraat, onverkort doorgezet zullen en kunnen worden.
Zal in het gerestaureerde museum van moderne kunst nog
prioriteit bestaan voor wat nu in de Korenbeurs, bij wijze van
intermezzo, speels en ongedwongen kan plaatsvinden? Of
maakt museumdirecteur Diana Wind werkelijk ernst met een
meer op de Schiedammers gericht tentoonstellingsbeleid,
nadat PvdA-lijsttrekker Peter Groeneweg er in de
verkiezingscampagne van maart 2002 ernstige kritiek op had
geuit? Het beleid is niet goed genoeg, zei Groeneweg, die
overigens niet als wethouder terugkeerde en na een jaar uit de
raad vertrok.
Met een nieuw college van burgemeester en wethouders voor
de deur, een college waar ongetwijfeld de PvdA in terugkeert,
verandert het perspectief voor het Stedelijk Museum. De
PvdA heeft zich nooit een warm voorstander getoond van de
prijs/kwaliteitsverhouding.Voor het museum betaalt de
gemeenschap een relatief stevige prijs en de kwaliteit van wat
er te zien is, heeft elitaire trekjes, is door de jaren heen de
heersende opvatting in PvdA-kringen geweest. Ook
Groeneweg kon het weer niet laten te zinspelen op de
verkoop van de Cobra-collectie, omdat er al een
Cobramuseum in Amstelveen is en Schiedam gewoon meer
van hetzelfde laat zien. In het verleden toonden ook PvdA-
wethouders als Herman Posthoorn, Clara Visbeen-Stroman en
Chris Zijdeveld zich voorstander van een 'verplatting' van het
museumaanbod. Het moest meer op de massa gericht zijn.
Kwantiteit van museumbezoek was belangrijker dan de
kwaliteit van de beeldende kunst, en dan moest het ook nog
zo goedkoop mogelijk.
Het laat zich aanzien dat zo'n zienswijze weer aanhang vindt,
als in het binnenkort te vormen college van burgemeester en
wethouders de politieke verhoudingen gewijzigd zullen zijn.
Natuurlijk zal niemand 'nee' zeggen tegen kwantiteit - want
nu het met Jan des Bouvrie niet gelukt is, kan het museum
misschien de rol van publiekstrekker overnemen - maar de
politiek zal zich afvragen welke prijs daar tegenover mag staan:
hoeveel geld mag het museum de gemeentekas kosten? Wat
heeft de Schiedamse politiek over voor een kwalitatief
hoogstaand museum?
Dat vroeg het Cultureel Forum zich in andere bewoordingen
eveneens af - uiteraard vanuit de veronderstelling, dat met het
besluit om Hoogstraat 112 te restaureren de gemeenteraad
zich toch wel gerealiseerd zou hebben dat er na de restauratie
een aanzienlijk bedrag bij moet. Mocht de gemeenteraad het
museumbudget willen bevriezen, dan zou dat getuigen van
een beschamende kortzichtigheid. Natuurlijk moet er meer
geld bij.
Het gevaar dreigt dan echter dat extra gelden voor het
museum uit de cultuursector zelf moeten komen. De