209 Musis
stedelijke welvaart. In zijn bestseller The Rise of
the Creative Class zegt Richard Florida om die
reden, dat een uitgebreid palet aan culturele en
semi-culturele voorzieningen noodzakelijk is.
Theater, musea, galerieën en muziekpodia zijn net
zo belangrijk als restaurants, cafés en winkels.
Cultuur als attractiefactor wordt steeds meer
erkend als vestigingsfactor voor bewoners en
bedrijven, het levert direct en indirect
werkgelegenheid. Cultuur wordt steeds vaker
bewust ingezet als strategie om de stad te
promoten. Tegenwoordig kunnen wijken met een
zeker cultureel potentieel zich goed
onderscheiden.
gemeenteraad besloot eerder al tot een subsidiestop voor Pand
Paulus en een bezuiniging-in-fasen op de Artoteek Schiedam,
en ook in het atelierbeleid wordt gesnoeid. Niet alleen moeten
kunstenaars als Mago van Soest-Verzijden, Inge van Haastert
en Henny van Leeuwen hun ateliers van de Warande naar de
kleinere en donkerder ruimten in de Westmolenstraat
verhuizen, maar bovendien gaan de atelierhuren omhoog. En
niet alleen in het beleid ten aanzien van de beeldende kunst
wordt het mes gezet, ook het stadstheatergezelschap Els Inc.
kreeg anderhalve maand geleden te horen dat er van
gemeentezijde geen subsidie meer kwam. Toch had het hoofd
cultuur van de gemeente, Karei Willems, in januari nog warm
voor een 'concreet gebaar' richting Els Inc. gepleit. Zelfs op
een volks evenement als het Maasboulevardfeest werd
bezuinigd - tot een meerderheid in de gemeenteraad hier een
stokje voor stak. Als het om een groot publiek gaat, wil de
politiek nog wel eens ingrijpen. Voor kleine gezelschappen of
individuele kunstenaars komt de gemeenteraad niet op.
Dat is een grove nalatigheid. De Amerikaanse socioloog
Robert Putman heeft aangetoond, dat het 'sociale weefsel' van
toneel- en muziekverenigingen de ruggengraat is van een
leefbare civic society en een weerbare democratie. Die
kleinschalige cultuur is onmisbaar en moet ruimte krijgen. Het
hoort bij cultuurbeleid om meer te gaan dan om
prestigeobjecten. Cultuur heb je op allerlei niveaus en een stad
zal aantrekkelijker worden, als het bestuur op al die niveaus
investeert. Een goede lokale cultuurpolitiek kan de identiteit
van de stad versterken en de sociale cohesie versterken.
Cultuur kan de stad aantrekkelijker maken voor bewoners,
bedrijven en toeristen, en kan zelfs cruciaal zijn voor de
In die benadering is cultuur geen doel op zichzelf
meer, maar een instrument om de stedelijke
(toeristische) economie te versterken. Een
ambitieus programma voor de lokale economie
kan daarom niet meer zonder cultuur. Die
economisering van de cultuur houdt echter risico's
in. Cultuur wordt dan onderhevig aan de krachten
van vraag en aanbod. Als we dat eens naar
Schiedam vertalen, dan zien we datWD-
wethouder Ton de Swart niet alleen financiën en
economie in zijn portefeuille heeft, maar ook
stadspromotie en toerisme. Daarbij gaat het om
kwantiteit: meer toeristen, meer omzet.
Economisering van de cultuur kan dan het effect
hebben dat culturele activiteiten met een klein
pubhek minder subsidie krijgen en minder goed
geaccommodeerd worden. Als echter de kwantiteit
van het publiek leidend wordt in het
subsidiebeleid, ligt verschraling van het aanbod op
de loer. Dat gaat dan uitgerekend ten koste van die
kleinschalige cultuur, die - analoog aan wat Robert
Putnam zegt - het sociale weefsel van Schiedam vormt: de
ruggengraat van een leefbare civic society en een weerbare
democratie.
Daarom is een radicale beleidsombuiging nodig. Als de
Schiedamse politiek straks op volkomen juiste gronden besluit
om meer geld te steken in het immers vergrote Stedelijk
Museum, dan behoort dat vergezeld te gaan van eveneens
extra investeringen in andere vormen van cultuur, van
Artoteek tot atelier- en expositieruimte, van Els Inc. tot
Maasboulevardfeest. Mocht daarentegen méér geld voor het
museum minder geld voor de overige cultuur betekenen, dan
raakt het museum foodoose, dan raakt het zijn natuurlijke
wortels in de lokale cultuur kwijt. Bovendien maakt Schiedam
zich dan sterk afhankelijk van een prestigeobject, waarvan
niemand de levensduur kan voorspellen. Schiedam heeft wel
vaker last van opgeklopte verwachtingen, kijk maar naar het
Stadserf, de Nieuwe Passage, Jan des Bouvrie, de vernieuwde
Broersvest.
Voor zo'n waagstuk mogen we het verdere culturele aanbod
niet op het spel zetten. Verschraling is uit den boze, dat
moeten de politici goed tussen de oren krijgen. Het is veel
verstandiger om het culturele aanbod over de hele linie te
versterken. Een attractiever Schiedam genereert meer
belangstelling, zowel van buiten de stad als van binnenuit.
I