!l
295 Musis
vastgoedontwikkelaar Empeo, die in de planvorming
betrokken was zag het helemaal voor zich: de Passage zou
plaatsmaken voor een soort Hoog Catharijne op kleinstedelijk
formaat. Belangrijke delen van de binnenstad moesten plaats
maken voor de betonnen constructie van een verhoogd
winkelcentrum. Kleinschaligheid was voor de mannen van het
grote geld uit den boze. Daarom deelden ze de binnenstad
maar vast op in oppervlakken van minstens vijftig bij vijftig
meter, de ideale maat voor het grootwinkelbedrijf.
Bijenkorf Beheer en Vroom en Dreesmann reageerden vrijwel
direct. In een brief aan burgemeester en wethouders stelden ze
serieus voor om de Lange en Korte Haven te dempen om op
deze wijze voldoende parkeerruimte voor hun winkels te
scheppen. Empeo had daar wel oren naar en adviseerde om
die aanbeveling nader te bestuderen. B en W durfden dit
echter niet aan, waarom de briel voorzichtig onderop de stapel
werd geschoven.
Naast Plan C lanceerden Bertus Notenboom en Hans de
Ruiter het Lange Havenplan. Zij formuleerden hun ideeën
aldus: 'De Lange Haven wordt een nevencentrum met een
eigen functie, zodat dit plan de binnenstadsplannen van de
gemeente niet in de weg staat, maar aanvult. Er zal een grote
wisselwerking zijn tussen het oude en nieuwe centrum, wat
slechts gunstig kan werken op beide centra. Vooral het nieuwe
centrum zal daar baat bij hebben. Dat nieuwe stadshart zal zich
dan moeten ontwikkelen naast en onder invloed van die sterke
stedelijke persoonlijkheid; de Lange Haven. Op het ogenblik is
er van stimulering door de Lange Haven nauwelijks sprake; de
haven sterft af, de panden worden verlaten en verkrotten.'
Het Lange Havenplan voorzag in twee enorme overkluizingen
van de haven met pleinen van 100 en 250 meter lengte.
Scheepvaartverkeer zou niet meer
mogelijk zijn. De functie als afwatering
voor Midden Delfland zou de
Lange Haven echter behouden.
De betekenis voor de scheepvaart
werd gebagatelliseerd. 'Gezien het
geringe aantal schepen dat van de
haven gebruik maakt, zal dit van
geringe betekenis zijn. Bovendien
kunnen de schepen die er
momenteel doorvaren ook langs
andere weg hun bestemming
bereiken', merkten Notenboom
en De Ruiter luchtigjes op.
De pleinen zouden in het
plan een functie krijgen als
ontmoetingspunt en
speelplaats voor kinderen.
Ook zou er een
bescheiden markt op
kunnen worden
gehouden (waarschijnlijk
stond de plannenmakers
een situatie voor ogen
zoals ook
Schoonhoven die
kent) en op de
Vismarkt moest
plaats zijn voor een
meer specifieke
markt. Een boeken-
of postzegelmarkt bijvoorbeeld.
Achteraf geeft het Lange Havenplan een
t
goed beeld van de situatie van dat moment die inderdaad
weinig rooskleurig was.
De kerk van St. Jan de Doper stond leeg. Sloop van dit
monumentale gebouw werd overwogen. De bijbehorende
pastorie op de Hoogstraat, waaruit de laatste paters
dominicanen inmiddels vertrokken waren, was reeds
gesneuveld. Het verbouwingsvoorstel dat suggereerde dat
achter een aluminium schijngevel de oorspronkelijke streng
classicistische gevel bewaard zou bhjven was slechts een excuus
voor complete sloop. Leeg stonden aan de haven ook de
distilleerderijen van Daniël Visser, Legner en Vrijmoed en
drankenhandel de Waard had het gebouw Victoria inmiddels
verlaten terwijl ook Musis Sacrum aan de overzijde van de
haven de deuren gesloten had.
Het Lange Havenplan ontmoette zoals eigenlijk ook te
verwachten viel - een storm van kritiek. Met name de
technische uitvoerbaarheid werd betwijfeld en allerwege was
men van mening dat de reusachtige pleinen het karakter van
de oude haven ernstig zouden aantasten. Bijval was er echter
ook en deze baseerde zich vooral op de creativiteit die aan
het plan ten grondslag lag. Vanuit welk gezichtspunt men het
Lange Havenplan ook bekeek, dit was andere koek dan de
betonnen spinsels van Empeo en de sterk overtrokken
toekomstvisies van het college en stedenbouwkundige Van
Gent. Het resultaat was dat voor en tegenstanders van het
Lange Havenplan gezamenlijk zitting namen in de kersvers
opgerichte Werkgroep Schiedam. Ook de progressieve
partijen PvdA, D66 en PPR namen deel in de werkgroep.
Hun motivatie was tweeledig. In een verklaring stelden zij
zich niet te kunnen verenigen met het feit dat van de
gemeenteraad werd verwacht dat zij zich in één vergadering
moest uitspreken over een metrorapport van RET en
Provincie, een parkeernota, het bestemmingsplan met de door
Van Gent aangeleverde varianten A en B en over het contract
met Empeo. Hierdoor ontstond de complexe situatie dat
partij afdeling, fractie en PvdA-wethouders elk een
eigen agenda hadden.Voor Bolmers
stond daarbij de sanering van
de hofjes en straatjes in het
gebied omsloten door de
Lange Kerkstraat bovenaan.
Haastig het hij een gat slaan
tussen Broersvest en
Broersveld om straks
gemakkelijk toegang te hebben
met de heipalen en
bouwmaterialen voor de bouw
van een geheel nieuwe
binnenstad. Het zou zijn laatste
bestuurlijke daad zijn als wethouder
van stadsontwikkeling. Het 'gat van
Bolmers' kwam er nog wel, maar als
straf werd hij gedwongen om zijn
portefeuille stadsontwikkeling om te
ruilen voor die van financiën. Fysiek
kon hij zodoende geen verdere schade
in de binnenstad aanrichten.
Heel anders verliep de ontvangst van Plan
C. Anders dan het Lange Havenplan bood
het Plan C geen pasklare oplossingen voor
de herstructurering van de binnenstad, maar
verschafte het nieuwe uitgangspunten aan de
ontwikkeling van de binnenstad. Belangrijkste
ondertekenaars waren het gewezen PvdA-