307 Musis
Zoeterwoude verhuisd. Schiedam werd afgescheept met de
monstrueuze Bols-silo aan de Nieuwlandzijde van de
Noordvest. Maar het gemeentebestuur, wethouder Bolmers
voorop, toonde zich opgetogen met dit onding dat hoog
uittorenend boven de omringende bebouwing de skyline van
heel Schiedam grondig verpestte. De dankbaarheid van
Schiedam ging zelfs zover dat het college de Noordmolen
praktisch om niet aan de Bols-directie overdeed. In de molen
zou een prestigieuze ontvangstruimte worden ondergebracht.
Een restaurant van klasse waarop zowel Bols als de Schiedamse
happy few trots mochten zijn. En aldus maakte Schiedam
kennis met de Bols-specialiteit bij uitstek; een bekant bevroren
slok jenever in een wit beijzeld glaasje zonder voet.
Alles behalve Schiedams, maar de bij de opening verzamelde
notabelen vonden het prachtig. Zo wilde Schiedam zich
profileren.
In de ruil met Bols en De Koning werd ook de vroegere
mouterij op de hoek van de Noordvest en de Sint
Annazusterstraat aan de gemeente overgedaan.Voor sloop of
welke andere bestemming het gemeentebestuur er ook voor
wist te bedenken. Op nóg een monument zat de gemeente
niet te wachten en wethouder Eef Collé, die als streng
geheelonthouder een verklaard tegenstander was van al dat aan
Zwart Nazareth herinnerde, al helemaal niet.Van hem was ook
het plan om de deuren uit de mouterij te slopen en het pand
zolang het duurde een bestemming te geven als stalling voor
de veegwagentjes van de gemeentereiniging. Het plan lekte
voortijdig uit tot grote woede van Collé.
Voor het viertal Carl van Meerendonk, Bertus Notenboom,
Hans de Ruiter en Rita Tobé was het bericht in Het Vrije Volk
het moment om met een groep medestanders tot actie over te
gaan en de mouterij te bezetten voordat één gemeente
ambtenaar een voet over de drempel had kunnen zetten.
Een latere, het gemeentebestuur meer welgevallige lezing
verhaalt dat de verantwoordelijk wethouder Cor Bolmers
grootmoedig de sleutels van de mouterij aan de inmiddels
zogeheten Goudsbloemgroep in handen gaf, toen deze met
een plan tot restauratie kwamen. De waarheid echter was dat
Bolmers weinig anders restte. Notenboom cum suis hadden
met succes een beroep gedaan op de Rijksdienst voor
Monumentenzorg. In Zeist onderkende men de betekenis van
het gebouw als laatste resterende mouterij in Nederland.
Bovendien maakte de dienst haast met het verlenen van
bijstand nadat Cor Bolmers de inspecteur Monumentenzorg
drs. R. de Jong, die poolshoogte kwam nemen in de mouterij
het pand had uitgebonjourd. In het archief van Bertus
Notenboom bevindt zich de volgende gespreksbevestiging
waarin de inspecteur schrijft; 'Het staat mij nog als de dag van
gisteren bij, hoe een collegelid mij sommeerde het monument
te verlaten, terwijl ik formeel rapport opmaakte voor de
aanvrage als monument.Voor ons instituut geldt, dat ook de
burgerij, maar zeker - naar wat ik heb begrepen -
rechthebbenden op een overeenkomst met de eigenaar het
recht hebben een aanvraag te doen teneinde een historisch
pand op de monumentenlijst te plaatsen. Mocht u problemen
hebben met inpandige zaken dan zal ik uw groep steunen in
het streven een nieuwe bestemming te realiseren. Ik stuur u
alvast een afschrift van de hier in onze administratie
omschreven vaste elementen die niet zonder slag of stoot
mogen worden gewijzigd'.
Voor wat betrof de opmerking dat de Goudsbloemgroep
rechthebbend was, had Notenboom maar vast een voorschotje
op de toekomst genomen. De toezegging van
Monumentenzorg was echter glashelder. Van slopen kon geen
sprake zijn. Daar kon de gemeente het mee doen.
De Goudsbloem vormde voor een aantal jongeren in Schiedam
een opmaat naar verdere acties. De oproep van Actiegroep
De Laan en omstreken als onderdeel van de Werkgroep
Schiedam kon daarom op ruime bijval rekenen. De Havenloods
van donderdag 23 augustus 1973 legde de verbintenis tussen de
Brandersbuurtacties en de latere krakersbewegingen nog heel
Achter de Teerstoof foto: Bertus Notenboom