Biervliet Musis 320 Dat die Willem uit Biervliet zoveel eer wordt aangemeten, heeft ongetwijfeld te maken met de neiging van het Volk er inheemse helden op na te willen houden. En misschien ook wel met het verlangen de haringvangst te beschouwen als een puur Nederlandse volkskunst waar andere naties weinig kaas van hebben gegeten. Of is het soms met waar, dat 'ons' Biervliet reeds in de Middeleeuwen een belangrijke handelsstad was, beroemd om zijn zout en haring? Het tegenwoordige dorpje met zijn ternauwernood zestienhonderd inwoners daar in die afgelegen polders is maar een flauwe afspiegeling van wat het echte Biervliet ooit was. Dat was een drukke, ommuurde en versterkte vissersstad, met twee parochiekerken en drie kloosters. Schepen volgeladen met zeebanket meerden aan op de Braakman (nu een natuur- annex recreatiegebied met mogelijkheid een waterfiets te huren), volle vaten vis werden bij tientallen over de kaden gerold en aan ieders klompen kleefden schubben. Jochies zwierven er langs de waterkant, verlangend naar het moment dat zij ook naar zee mochten, meeuwen stortten zich krijsend op de overboord gekiepte resten vis. Kerkklokken juichten als de vloot weer behouden was thuisgevaren, vrouwen snikten onbedaard als een bemanning niet weerom kwam. Alles precies zoals in iedere andere vissersplaats, alles precies zoals bij ons. Tegenwoordig zie je, als je het dorp uitloopt en in oostelijke richting kijkt, griezelig dichtbij de oranje fakkelvlammen van een olieraffinaderij. Zeeuws Vlaardingen. Biervliet heeft nog wel een Havenstraat, maar naar een haven zul je vergeefs zoeken. Het laatste open water werd nog net voor de zondvloed van 1953 afgedamd. Haringen worden in het dorp niet meer verhandeld; een van de weinige herinneringen aan het visserijbedrijf is het standbeeld van Willem Beukelsz. op het marktpleintje. De Middeleeuwer zit er, een moderne zuidwester op het hoofd, tevreden een visje te kaken, zijn naam onder zich uitgehouwen in de sokkel, foutloos, beter gespeld dan op de website van de VW Terneuzen, die de man aanduidt als Willem Breukelszoon. Zo'n foutje doet geen wezenlijke afbreuk aan Willems faam. Hij blijft de gemoederen toch wel bezig houden, laatst nog die van de Middelburgse onderwijzer Rinus Willemsen, die in opdracht van de gemeente Terneuzen - bezig is een boek te voltooien over de geschiedenis van zijn geboorteplaats Biervliet. Daarin worden meerdere bladzijden gewijd aan de figuur die er voor heeft gezorgd dat het thans zo onbeduidende polderdorp nooit helemaal in de anonimiteit is weggezakt. 'Eigenlijk,' vertelt Willemsen,'heb ik geen bijster grote belangstelling voor Willem Beukels en de periode waarin hij leefde. Mijn interesse gaat uit naar het tijdperk tussen 1570 en 1970. Maar bij mijn naspeuringen in de archieven heb ik toch een bijzondere vondst gedaan over Beukels, namelijk een rekening betreffende zijn graf.' Waar dit graf zich bevond was tot dusverre duister. Want zo weinig als er over het leven van Willem Beukels bekend is, zo weinig weet men ook wat er na zijn dood met hem geschiedde. Een getuige uit het begin van de zeventiende eeuw heeft het over een kleine, gebroken zerk, die Beukelsz. graf zou hebben bedekt, een bezoeker die in 1807 Biervliet aandeed, werd verwezen naar een heuvel buiten de stad waar de koning aller haringkakers begraven zou liggen. Historici houden het erop dat Beukelsz. in de Lieve Vrouwekerk van het oude Biervliet werd begraven. Willemsen verschaft opheldering. Het graf van Willem werd in 1620 vanuit de katholieke kerk naar de Nederlandse Hervormde kerk overgebracht, zegt hij; de zerk was inderdaad gebroken en bestond uit meerdere stukken. Dat was de reden dat de Staten van Zeeland indertijd om permissie werd gevraagd om voor de 'inventeur van het haringkaken' een nieuwe zerk te maken naar voorbeeld van de oude, verbrokkelde grafsteen. De Staten gaven hun toestemming, een held verdient een waardig graf nietwaar, maar het voornemen werd volgens Willemsen nooit uitgevoerd.'In 1745 werd de kerkvloer verlegd omdat die was verzakt en daarbij is de beschadigde grafzerk van Beukels voorgoed zoekgeraakt. Ik denk dat de brokstukken zijn gebruikt om een ander oud graf mee op te vullen.' Zo verdween Zeelands roem voor altijd onder een dikke laag zand. Vissersplaatsen hebben er altijd een eer in gesteld de naam van Willem Beukelszoon hoog te houden, ongeacht of de man dit nu verdient of niet. Er werden schepen naar hem vernoemd, scholen en natuurlijk straten. De Vlaardingse Willem Beukelszoonstraat is vele honderden meters lang en ligt in het hart van het oude visserskwartier. Hij verbindt de Oosthavenkade met de Boslaan, anders gezegd de pakhuizen waar de haring werd opgeslagen met de villa's waar de reders hun centen telden. De reünie die de Biervlietse delegatie komt bijwonen, speelt zich af in slechts een stukje van deze straat, namelijk het laatste deel, dat tussen de Binnensingel en de Boslaan. Ook Vlaardingen brengt zo nu en dan een bescheiden beroemdheid voort. Een ervan was Catharina Verhoeff-Torn. Zij woonde tot het einde van de jaren zeventig in dit achterste gedeelte van de Beukelszoonstraat. Zij was een Gediplomeerd Toonkunstenares bij wie iedereen die in de Vlaardingse muziek iets voorstelde of ernaar streefde iets in die wereld voor te stellen, wel eens over de vloer kwam, want haar deur stond altijd voor iedereen open. De pianist Ben van der Linden, organisator van de reünie, beleefde er menig bevlogen muzikaal uur. Aan deze alom gewaardeerde, in 1978 overleden 'Kaatje' heeft het muziekmuseum van Ton Stolk, gevestigd in een voormalig rederspand aan de Westhavenkade een tentoonstelling gewijd. Biervlieters zal het weinig moeite kosten het museum te vinden: het is slechts enkele passen verwijderd van het Visserijmuseum.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2004 | | pagina 320