Theo Poelstra
337 Musis
77 x 7'
Mêlm-
toepasselijke uitstapjes naar de actualiteit van dat moment
maakte. Theo Poelstra was een gedreven geschiedschrijver en
een voortreffelijk stilist. Hij schreef artikelen in kranten en
tijdschriften voor een zo breed mogelijk publiek, hij
publiceerde in jaarboeken en hij schreef zelfs een boek over
archiefonderzoek dat het karakter van een bestseller kreeg.
Ook in de opleiding van nieuwe archivarissen speelde Theo
een actieve rol. Hij was vele jaren docent paleografie (oud
schrift) aan de Rijksarchiefschool en publiceerde met P.J.
Horsman en J.P. Sigmond de 'Schriftspiegel', een
paleografische bijbel, waaruit veel aspirant-archivarissen het
moeilijke oude schrift hebben leren lezen. Dit boek was met
voor niets verplicht leesvoer voor de leerlingen van de
Rijksarchiefschool.
Theo Poelstra vond dat schrijven tot de kerntaken van de
archivaris behoorde. In een interview in Groot Vlaardingen
antwoordde hij op de vraag of zoveel publiceren eigenlijk wel
paste voor een archivaris die toch primair een dienende taak
had, datje een goede pen niet ongebruikt mocht laten, zolang
het kon, want 'voor je er erg in hebt lig je met een tuin op je
buik'. Hij had ook uitgesproken opvattingen over het niveau
waarop historici de geschiedenis moesten opschrijven: op
wetenschappelijke basis maar helder geschreven en ook
toegankelijk voor belangstellende maar niet in geschiedenis
geschoolde lezers. Ook over het werk van anderen had hij
meningen die hij gretig maar niet altijd aangenaam kenbaar
maakte. In 1986 veegde hij de vloer aan met het populaire
boek 'Vissen bij de vleet' waarin Hans van der Sloot ter
gelegenheid van het 700-jarig bestaan de geschiedenis van de
stad had beschreven.Van der Sloot had in 1973 in opdracht
van het gemeentebestuur van Vlaardingen een jubileumboek
gepubliceerd, maar was, aldus Poelstra, aan veel voorbij
gegaan: 'hij heeft wat krenten uit de pap gepikt en die heel,
werkelijk heel aardig beschreven'. Dit was, dertien jaar na
verschijnen, een wat merkwaardige uitspraak. Poelstra zelf was
intensief bij het samenstellen van 'Vissen bij de vleet'
betrokken geweest, had alle teksten gecontroleerd en
belangrijke feiten aangedragen zoals de vermakelijke strijd
tussen de kerken die de moderne psalmzang introduceerden
en de orthodoxe Vlaardingers die vasthielden aan de
minutenlang aangehouden noten zoals ze dat al sedert het
begin van de reformatie gewend waren te doen. Bij die strijd
aan het eind van de achttiende eeuw waren bijna doden
gevallen. Kennelijk stak het Poelstra nog steeds hoe in 1972
de opdracht aan Van der Sloot geformuleerd was.
Burgemeester Jan Heusdens die de voorkeur had gegeven aan
een Schiedamse auteur boven een Vlaardings geschiedschrijver
en daar zelfs problemen met de gemeenteraad voor over had
gehad, wilde een boek dat ook niet-geboren Vlaardingers iets
in de vorm van verhalen en anekdotes van de
stadsgeschiedenis zou meegeven. Van meet af aan vond
Poelstra dit een te vrijblijvend en vooral te politiek
uitgangspunt. Maar zijn loyaliteit ten opzichte van het archief
verplichtte hem om zijn taak als begeleider zeer serieus te
nemen. Bovendien kende hij Van der Sloot zowel persoonlijk
als beroepsmatig goed, aangezien deze kort daarvoor in
Rotterdam een soortgelijk boek had gepubliceerd, waarvan
Poelstra - toen nog als chef studiezaal - de totstandkoming
van nabij had gevolgd.
Een zekere rol speelde ook de matige tot zeer matige
verstandhouding tussen het gemeentebestuur en z'n
stadsarchivaris. De laatste veronderstelde een gebrek aan
werkelijke belangstelling voor de (stads)geschiedenis bij de
bestuurders. Daarin had hij ongetwijfeld gelijk. Maar om
daaruit de gevolgtrekking te maken dat er geen waardering
bestond voor zijn werkzaamheden en opvattingen, ging toch
veel te ver. Men was zeker geen tegenstander van de
vernieuwing, verbetering van kwaliteit en
klantvriendelijkheid die Poelstra voorstond. In zekere zin was
Poelstra's belangrijkste tegenstrever vaak Theo Poelstra zelf.
Met een wat laconieker instelling had hij mogelijk onderkend
dat een geringe wetenschappelijke interesse, niet persé
miskenning van zijn werk behoefde in te houden. Het had
hem zeker geholpen bij de voorbereidingen van een
wetenschappelijk verantwoord geschiedwerk over de
geschiedenis van Vlaardingen, zoals hij in 1986 zelf
voorbereidde. Enkele jaren later is Theo Poelstra echter ziek
geworden. Het boek is er nooit gekomen.
Theo Poelstra had nog een passie. Hij en zijn vrouw Siny
verzamelden moderne, of liever hedendaagse kunst. Zij
bezochten veel en vaak galeries en veilingen, legden
contacten met kunstenaars en vormden een qua omvang
bescheiden maar kwalitatief hoogwaardige collectie. Voor het
collectioneren gold voor Theo Poelstra hetzelfde als voor het
schrijven van geschiedenis: het moest op niveau, maar je
moest ook het genot van de kunstwerken ondergaan. Tot
ongeveer een jaar voor zijn dood is Theo druk bezig geweest
met het beschrijven van zijn collectie. Hoe ziek ook, hij wilde
die taak nog voltooien. Theo Poelstra is op 1 juli begraven op
de begraafplaats Holy in Vlaardingen.»