Musis 364 Cornelis II van Bolios is in 1771 aan de tering overleden. Met hem verdwijnt de naam Van Bolios uit het archief van de Hollandse Kerk. De verklaring voor het hebben van twee zoons die allebei Cornelis heetten, is dat de eerste Cornells naar zijn grootvader Cornelis van Bol'es is vernoemd, en de tweede Cornelis naar zijn grootvader Cornelis Potter. Kinderen werden naar hun grootouders vernoemd, ook als dat betekende dat twee halfbroers allebei Cornelis heetten. Cornelis I vertrok in 1743 naar Schiedam, deed daar in september van dat jaar belijdenis, en trouwde in 1744 met Wlllemijntje Schoute, bij wie hij in 1745 een dochter kreeg, die - inderdaad - Elisabeth werd genoemd, naar haar grootmoeder Elisabeth Geldorp. In 1754 kreeg hij het zogeheten klein burgerrecht, dat hem toegang gaf tot stedelijke functies, waarvan die van lantaarnopsteker de eerste was. Zijn grootvader heeft hij in ieder geval nooit gezien, want die was in 1735 gestorven. Die grootvader Cornelis was, voor hij naar Schiedam kwam molenbouwer geweest. Schiedam had in de 18de eeuw ruim Hoop uit 1727 aan de Lange Nieuwstraat. Hij kocht ook een branderij aan de Noordvest tegenover het Sint Anna Zusterhuis. Die branderij is, als gevolg van ruzie over de erfenis, in 1736 geveild en gekocht door Jan Nolet. Cornelis had met zijn nieuwe beroep echter wel de basis gelegd voor een prominente rol van zijn nakomelingen in de brandersnijverheid. Stadsarchitect of burgemeester, de leden van de familie Van Bol'es waren bij die industrie betrokken. Het is niet bekend of Cornelis II een innig contact heeft gekregen met zijn onbekende Schiedamse familieleden, maar hij heeft zeker de bouw in 1741 van de Stads Doelen gezien, de kazerne van de schutterij aan de Schie, die zijn oom Ary heeft ontworpen, net als de Bank van Lening aan het Oude Kerkhof in 1755, waarin jarenlang het gemeentearchief gehuisvest is geweest en het Proveniershuis bij de Over- schiesche Poort een jaar later. Dankzij de brandersindustrie was Schiedam in de 18de eeuw een redelijk welvarende stad, in tegenstelling tot de rest van Nederland dat een periode van 20 molens om het graan te malen voor de meer dan 100 moutwijnbranderijen. Het was dus logisch dat het stadsbestuur hem belastte met de directie van de stedelijke moutmolen bij de Vlaardingerpoort, waarvan het bijzondere was dat dit de enige watermolen was, die als moutwijnmolen dienst deed. Cornelis van Bol'es ging in 1724 met pensioen en werd opgevolgd door zijn 29 jarige zoon Ary. De gepensioneerde stadsbouwmeester begon op 66-jarige leeftijd een nieuwe loopbaan als korenwijnbrander. Met zijn vrouw was hij tot 1716 voor 50% eigenaar van de Noordmolen aan de Noordvest, en later voor een kleiner part van de molen De economische stagnatie beleefde. De welvaart van Schiedam is dan ook duidelijk af te lezen van de gevel van het Proveniers huis dat nog steeds een beeldbepalend monument is. In 1754 benoemde het stadsbestuur Ary s zoon Rutger tot zijn vaders assistent.Vader en zoon hebben in 1764 samen het Blauwhuis aan de Plantage ontworpen, een armenhuis voor hoeren alcoholici en geestelijk gestoorden, nu de regionale muziekschool Opmaat. Rutger van Bol'es is zijn vader opgevolgd in 1774. Dat was inmiddels een familietraditie, want hij was de derde stadsarchitect uit zijn geslacht. Hij heeft in 1779 de armenschool aan het Broersveld 140-144 en het

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2004 | | pagina 364