Cultuur voor de samenleving
Kor Kegel
Het is verleidelijk de 'Uitgangspunten voor het culturele leven in
Vlaardingen 2004-2008' af te doen als een verzameling stoplappen. Prioriteit
voor het college van burgemeester en wethouders zijn culturele activiteiten
gericht op ontspanningontplooiingconsumptie en beoefening door een
breed publiek. Bij het gemeentelijke handelen zet het college kunst en cultuur
in 'om onze stad te verfraaien en om de sociale structuur te verstevigen.'
Dat zijn brave woorden, die je overal wel in gemeentelijk cultuurbeleid
terugvindt. Een gemeentebestuur kan er alle kanten mee op.
Deze zalvende zin werd
meteen gevolgd door een
knieval voor de epigonen
van de rauwe expressie,
want de kunsten mogen ook
'confronterend of onthutsend
zijn en zo via het schrijnende
en verschrikkelijke verwijzen
naar betere omstandigheden'
Musis 366
Ook de volgende formulering blinkt uit in algemeenheden:
'Culturele activiteiten zijn zinvol voor mens en maatschappij.
Culturele activiteiten prikkelen zintuigen en geest, ze vragen
een oordeel: mooi en lelijk, goed en kwaad; ze doen een
beroep op het vermogen betekenis te geven: hoe sta ik in de
wereld, in het leven?'
Het staat er mooi, maar het verraadt geen visie. En toch
maakte het college dit jaar een principiële keuze, die een
aantal omwentelingen in de Vlaardingse cultuur verklaart:
'Voor ons komt het maatschappelijke belang van kunst en
cultuur, de culturele factor in onze stad, op de eerste plaats.
Hoe hoger de factor kunst en cultuur in Vlaardingen, hoe
beter en meer geïnspireerd onze samenleving zal zijn.
Wij willen kunst en cultuur inzetten voor een goede, een
prettige stad. Waar is het mogelijk met de culturele factor bij te
dragen aan het leefklimaat, de woonomgeving? Waar kunnen
we de culturele factor inzetten om de leefbaarheid te
bevorderen en de sociale samenhang te vergroten?'
Pas daarna sprak het college over de intrinsieke waarde van
kunst en cultuur, van belang voor het individu dat zijn
denken, zien, horen en voelen gebruikt 'om kunstuitingen te
kunnen beleven en zo deelgenoot te worden van het goede en
het ware in de wereld.' Deze zalvende zin werd meteen
gevolgd door een knieval voor de epigonen van de rauwe
expressie, want de kunsten mogen ook 'confronterend of
onthutsend zijn en zo via het schrijnende en verschrikkelijke
verwijzen naar betere omstandigheden.' Dat laatste duidt toch
op een ondergeschiktheid van kunst en cultuur aan
samenlevingsopbouw.
Het staat allemaal op vier A4'tjes, vooraan in het losbladige
systeem van De Culturele Factor, waarin uitneembare
hoofdstukjes zitten over de bibliotheek (minder filiaal, meer
locatie), een schetsontwerp voor het Theater van Vlaardingen,
het Archeologieplan 2004-2007 (nieuwe gronden voor beleid),
de Hoogstraatmaker, de regeling Stadsdichter Vlaardingen, de
regeling Westerwerkplaatsen (hoe om te gaan met de leegstand
aan de Floris de Vijfdelaan, nu de Strip daar geëindigd is) en
de beleidsregels Waarderingssubsidie Beeldende Kunst
Cultuurinitiatieven.
'Heel handig om dat in een losbladig systeem te hebben,' vond
cultuurwethouder Ben van der Velde.'Dan kun je onderdelen
nog eens vervangen, als de inzichten of omstandigheden
veranderen.'
De Culturele Factor werd daarom aangemerkt als een
dynamischer cultuurvisie dan dat ding uit de vorige eeuw: de
nota Samenhangend Kunst- en Cultuurbeleid in Vlaardingen
(1994). Dat was een statische opsomming van knelpunten,
waaronder het gebrek aan kunst in de openbare ruimte, het
gebrek aan samenwerking tussen culturele organisaties en het
gebrek aan nieuwe impulsen.
Niet dat een statische nota géén effect sorteert. Integendeel,
het college erkent dat er in tien jaar veel bereikt is. Er is bij de
instellingen meer bereidheid om iets nieuws te laten ontstaan.
En buiten op straat 'geeft bijna ieder doorkijkje wel een blik
op een kunsttoepassing.'
Maar het werd tijd voor een nieuw beleidsproduct.
De Culturele Factor wil Vlaardingen actueel, bij de tijd
houden. De uitgangspunten voor het culturele leven tot 2008
zijn vastgelegd halverwege deze gemeenteraadsperiode,