Cultuur Vlaardingen NietteminGroenLinks is anders over de eigen wethouder gaan denken. 'Positiever,zegt fractieleider Jack Tsang. 'Ben is bevlogen 369 Musis om maar even de centen op te strijken. Tsang vindt het goed dat hetVlaardingse college probeert de zelfstandigheid van de instituten te vergroten, al hangt er de dreiging dat dit beleid doorslaat. En zou de kunst in Vlaardingen dan ten onder gaan? 'Ik denk het wel, als je er niets aan doet,' zegt Tsang. 'De over heid regelt de watervoorziening ook, dus waarom het kunst aanbod niet? Maar als je je ermee bemoeit... hoe dan?' In de uitgangspunten voor het culturele leven in Vlaardingen zegt het college daarover een meester in de beperking te willen zijn: 'De gemeente schrijft geen boek, speelt geen toneel, houwt geen beeld. Wij maken geen kunst. Wij sturen de mensen niet naar een tentoonstelling, wij overhoren geen boek, draaien geen muziek in de straten van Vlaardingen. Wij creëren niet, wij faciliteren; wij forceren niet, wij stimuleren. Als overheid waken wij in het algemeen over het openbare leven en de openbare ruimte. En daarbij hoeden wij het zwakke en de zwakke. Dat nu is ook ten volle van toepassing op het openbare culturele leven in onze stad. In die beperking kunnen wij ons meesterschap tonen.' De discussie moet een richting krijgen, het college wil af van vrijblijvendheid. Er zijn keuzes nodig, die rekening houden met de maat en ligging van Vlaardingen onder de rook van cultuurmetropool Rotterdam en met de behoeften van de bevolking en de ambitie van de stad. Maar gekozen moet ook worden onder de structurele druk op de beschikbare budgetten. 'Tussen droom en daad ligt voor ons de Vlaardingse maat,' aldus het college van B W 'Ga er als cultuurwethouder maar eens voor staan,' zegt Jack Tsang. 'Ben van der Velde kan niet volstaan met faciliteren. Een stad heeft ook een voorspreker nodig van de cultuur en daaraan voldoet hij ten volle. Hij is voortdurend met andere wethouders in discussie over prioriteiten. Hij probeert zichtbaar te maken dat kunst en cultuur een functie vervullen in de samenleving. Maar met welke objectieve criteria meetje of ergens te veel of te weinig geld naartoe gaat? Op elk kaartje dat mensen kopen voor de Stadsgehoorzaal zit een zware subsidie, ook als de voorstellingen uitverkocht zijn. Op elk uitgeleend boek van de bibliotheek zit een zware subsidie. Moetje dat afzetten tegen een consulent kunstzinnige vorming, die op de Vrije Academie met een groepje bezig is. Dat is appels en peren vergelijken. Maar die appels en peren Hggen op dezelfde fruitschaal: het beschikbare budget voor kunst en cultuur.' 'En dan baal ik ervan, dat we door dit kabinet tot een bezuinigingstraject gedwongen zijn, waarin de cultuur het benauwd krijgt. Het kabinet slachtoffert de gemeenten en dat doet zeer. Daarom moeten we het goed doen. Als je dus met kunst en cultuur de integratie kunt bevorderen, de sociale samenhang kunt verbeteren, de woon- en leefomgeving opknapt, dan is je euro twee euro's waard. Maar ik geef toe: er komt een bezuinigingsslag van 1,3 miljoen euro op de cultuur af en ik vraag me bezorgd af hoe de Vlaardingse gemeenteraad zou besluiten, als er gekozen moet worden tussen een zwembad of de muziekschool.' Vooralsnog is de hevigste bezuiniging op muziekcentrum OpMaat uitgesteld. Tsang stelt zich een andere rol voor van de vier grote culturele instellingen in Vlaardingen: het Theater van Vlaardingen, hetVlaardingse Museum in wording, de Vrije Academie en de muziekschool. 'Maar niet de instellingen zelf moeten centraal staan, nee, de functie. De Stadsgehoorzaal is een plek, geen functie. De directie zou zich dus niet alleen druk moeten maken om de Stadsgehoorzaal, maar om de theaterfunctie in Vlaardingen als geheel. Dan moet de directeur van de Stadsgehoorzaal zich ook extern opstellen en een brug slaan tussen professioneel, semi-professioneel en amateurtheater. Een spanning tussen de Stadsgehoorzaal en het Roththeater geeft in zo'n continuüm niet de gewenste inspiratie.' Vergelijkbaar vindt Tsang de rol van de Vrije Academie om professionele kunstenaars en cursisten samen te brengen, volgens een eeuwenoud meester/leerling-principe. De gemeente Vlaardingen zou voor de inrichting van de openbare ruimte meer lokale kunstenaars kunnen inschakelen. 'Datje de aankoopsubsidie afschaft, daar gaan kunstenaars niet dood van. Maar je moet ze dan wel faciliteren. De kans daarop wordt groter met een bevlogen pleitbezorger als Ben van der Velde.' Tsang wil de politiek wel waarschuwen dat kunst de eigenstandige waarde heeft van vragen oproepen, prikkelen, uitdagen. 'Kunst zit dus altijd een laagje dieper dan het alledaagse. Voor sommigen is dat wel eens het probleem met kunst, datje een betekenis moet zoeken in plaats van op een presenteerblaadje krijgt, maar het hoort zo te zijn, anders wordt het platvloers. Kunst hoeft niet laagdrempehg te zijn. Maar er moet wel contact ontstaan. Die communicatie hoeven kunstenaars niet zelf te doen, maar wel de directeur en de staf van de instelling die de kunstfunctie in Vlaardingen verzorgt. Daar ligt de phcht voor contact tussen kunst en publiek te zorgen.' Tsang hoopt dat er aan de bezuinigingen een goede inhoudelijke discussie vooraf gaat. Gezien de zeer redelijke verstandhouding in de coalitie van PvdA, WD, CDA en GroenLinks is hij daar niet pessimistisch over. In de uitgangspunten voor de Vlaardingse cultuur schrijft het college: 'Wij willen bereiken dat initiatiefnemers van activiteiten zo veel mogelijk vraaggericht, efficiënt en ondernemend te werk gaan. Op die manier zullen in ieder geval de activiteiten marktconform of kostendekkend aangeboden kunnen worden. De rol van de gemeente is aanvullend en facilitair, voor zover dat nodig is om het zwakke te hoeden. Dan gaat het om een activiteit die niet kostendekkend kan plaatsvinden en waarvan wij het ontbreken een wezenlijk gemis voor onze stad vinden.' Anders gesteld, het is aan de culturele sector om zijn onmisbaarheid te bewijzen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2004 | | pagina 369