Fantasieillusie en
betovering
373 Musis
begeven als naar de Rotterdamse theaters, zeker toen het
aanbod daar werd aangevuld met theaters als het moderne en
prachtig vormgegeven Thaha in 1955, het op de Amerikaanse
theatertradities gestoelde Scala in 1957, het in datzelfde jaar
geopende Corso, Scala en voor de 'cult' films, het door Jaap
Bakema in 1949 ontworpen Venster en Kriterion op het dak
van het Groothandelsgebouw de enige bioscoop die alleen
door een lift bereikt kon worden.
'Fantasie, illusie en betovering' biedt behalve een gedetailleerde
opsomming van de in Rotterdam geopende en de na kortere
of langere tijd ook weer gesloten theaters ook een uitgebreid
persoonlijk verslag van de films die in Rotterdam op de
projector werden gebracht. De teloorgang van de zelfstandige
bioscoop, die zich kon handhaven met één hoofdfilm per
week, het journaal en een enkele korte productie in het
bijprogramma, beschrijft hij summier. De oprichting van de
megatheaters, die de film als belangrijk publieksvermaak met
succes nieuw leven inblazen laat hij nagenoeg, maar zeer
begrijpelijk, buiten beschouwing. Ze markeren een ander
tijdperk, waarin niet het bezoek aan het bioscooptheater de
belangrijkste attractie vormt maar het medium film centraal is
gesteld. Daarmee is het boek van Herman Rome een uitgave
geworden die de Schiedammer net zozeer als de
Rotterdammer raakt. De Schiedammer althans die gewoon
was om de wekelijkse 'bioscoopladder' te lezen, de recensies te
volgen en regelmatig in Rotterdam een bioscoopje pikte.
De meeste van ons dus. HVDS
'Fantasie, illusie en betovering' Herman Romer, uitgave Aprilis
Zaltbommel, ISDN 90 5994 033 4, 240 pagina's, ruim
geïllustreerd, 22,50
Cineac 1974
persoonlijke belevenissen in de Rotterdamse bioscopen vertelt,
beginnend met zijn kennismaking als jongetje van acht met de
western en Boris Karloff en winnend aan plezier waar hij hij
was inmiddels 17 geworden het ooggetuigenverslag doet van
de wederopbouw van het bioscoopvermaak na de Tweede
Wereldoorlog. Het waren de jaren waarin de uit bepleisterd
steengaas opgetrokken tempel van LuTuSca (waarin de
bioscopen Lumière Tuschinski en Scala samenwerkten voordat
zij weer elk hun eigen weg gingen) het walhalla van het
Rotterdams filmvermaak was.Van lange rijen bezoekers voor
het Prinses Theater waar de voluptueuze Jayne Mansfield in
1957 de voorstelling van haar eigen film bijwoonde alvorens
in het 'kasteel' (met een zoen voor Rinus Terlouw) de aftrap te
verrichtten in de wedstrijd Sparta - DOS, Cor Steyn aan het
orgel in Luxor en Joop Walvis in Schiedam, Les enfants du
paradis in Capitol en de Cineac in de kelders van het
Rotterdamse beursgebouw.
Het mag tot de verdiensten van Henk Berg in diens Passage
Theater worden gerekend dat hij in de jaren '70 de
Schiedamse bioscoop tot het laatste moment in het 'grote'
filmcircuit heeft weten te houden en zelfs een premièreplaats
wist te bemachtigen voor één van de allereerste James
Bondfilms. Dat was goed voor het stedelijk zelfbewustzijn,
maar maakte het bovendien voor de Schiedamse
filmliefhebbers gemakkelijk om zich zowel naar de Passage te