gaat uitblazen
ken ik er bijna niet één meer. Ik sta bijna nooit meer in de
gang om ze bij binnenkomst te begroeten of een praatje te
maken met de ouders. Ik vind het best een groot nadeel dat ik
niet meer op de hoogte ben van de vorderingen van mijn
leerlingen. Het is een stuk onpersoonlijker zo."
Mulder was 35 jaar en docent/directeur van de muziekschool
op Texel toen hij de advertentie voor de Waterwegsteden in
Mens en Melodie onder ogen kreeg. Dat hij tot zijn vut in
Vlaardingen zou blijven was geen opzet; het is gewoon zo
gelopen. Zijn aanblijven mag worden uitgelegd als een teken
dat hij het ondanks alle veranderingen en ondanks het
financiële gesteggel toch wel naar zijn zin heeft gehad in de
Waterweg-regio. "Waren we rijker geweest, dan was ik wel
verder gegaan in mijn ambities," zegt hij. "Maar met wat er nu
is bereikt, ben ik zeker niet ontevreden."
Het seniorenorkest dat dankzij zijn inspanningen tot stand
kwam en dat nu al twintig jaar bestaat, beschouwt hij als een
van zijn grootste successen. 'Apetrots' is hij ook op het
musicalkoor, waarvan verschillende leerlingen zijn
doorgestoten naar de top. Ook de Maassluise Muziekweek
behoort tot de evenementen die zonder Hans Mulder nooit van
de grond waren gekomen. En dan zijn er nog de lessen
Algemene Muzikale Vorming (AMV) op de basisscholen, die de
jeugd geestdrift voor de muziek moeten bijbrengen.
Die lessen bedacht Mulder als alternatief voor de
werkgelegenheid die kwam te vervallen toen de drie steden
besloten het muziekonderwijs aan volwassenen niet langer te
subsidiëren. "Het ging om 35 procent van het totaal aantal
leerlingen en dus ook om 35 procent van onze werk
gelegenheid," zegt Mulder. Dankzij de lessen AMV konden de
docenten toch aan de slag blijven. Het spijt Mulder wel dat zijn
wens om de muzikale vorming op de scholen uit te bouwen
tot lessen waar kinderen daadwerkelijk een instrument
bespelen nooit is uitgekomen. Nu bestaat het muziekonderwijs
vooral uit theorie, instrumentale demonstraties en af en toe
een beetje zingen.
"In het buitenland gaan kinderen wel op school met instru
menten aan de slag. Landen als België, Hongarije en Engeland
hebben daar een lange traditie in. De resultaten zijn duidelijk
merkbaar. Sommige schoolbands in de Verenigde Staten
hebben een verrekte hoog niveau." In de Waterwegsteden zal
het daar voorlopig niet van komen. Te duur. Te bewerkelijk.
En sommige gebouwen zijn erg gehorig. "Daar kun je geen
slagwerkles geven zonder de hele school te verstoren."
Van AMV blijkt ondertussen een belangrijke stimulans uit te
gaan om de muziekschool te gaan bezoeken. Mulder: "In de
beginjaren hadden we veel leerlingen van wie je wist dat ze
door hun ouders waren gestuurd. Omdat die vonden dat
muziek bij de opvoeding hoorde. In de meeste gevallen komt
er van zo'n leerling natuurlijk geen bal terecht. De leerlingen
van nu zijn over het algemeen veel gemotiveerder. Die komen
uit eigen beweging. Ze hebben op school kennis gemaakt met
de muziek en hebben besloten dat ze er op hun eigen manier
mee verder willen. Dat is een bewuste keuze."
Zelf wist Hans Mulder (Haarlem, 1938) van jongsafaan dat hij
zich muzikaal wilde ontwikkelen om later zijn brood te
kunnen verdienen met musiceren. Het allereerste grammo
foonplaatje dat hij kocht was een opname van de Mariniers
kapel. Hij droomde van een carrière als trompettist in een
vergelijkbaar orkest. Maar bij het tamboer- en pijperkorps
waar hij zich aanmeldde kreeg hij een pijper (een dwarsfluitje
met acht gaten) in handen geduwd. Het lijkt een onbeduidend
instrument, maar dat was het beslist niet, verzekert Mulder:
"Pijperorkesten waren in die jaren razend populair. De Pijpers
uit Vlaardingen waren in heel Nederland bekend." Toch had
Hans liever een trompet aan de lippen gezet. Maar dat zat er
voorlopig niet in. Toen zijn vader hem meenam naar de
bedrijfskapel van de busonderneming NZH waarin hij zelf
speelde, besliste de dirigent dat Hans de hoorn zou bespelen.
Pas op zijn zestiende kon hij van het geld dat hij met een
krantenwijk bijeen had gespaard zijn eerste - tweedehands -
trompet kopen.
Zijn zelftypering 'Ik ben voortgekomen uit het harmonie- en
fanfarewezen' gaat terug op een tijdperk waarin bedrijfs-
orkesten een belangrijke plaats innamen in de Nederlandse
muziekcultuur. Veel ondernemingen en overheidsdiensten
hielden er tot in de jaren vijftig en zestig een eigen muziek
korps op na. Dergelijke orkesten waren niet alleen bedoeld
voor ontspanning. Ze dienden ook om werknemers cultureel te
verheffen en om de gemeenschapszin binnen het bedrijf te
vergroten - een oogmerk dat men tegenwoordig als team
building zou aanduiden.
De individualisering die zich onder invloed van de stijgende
welvaart in de samenleving voltrok hielp veel bedrijfskapellen
het hoekje om.
"Maar in mijn jeugdjaren was het nog een bloeiende cultuur.
Bij NZH werden de orkestleden zo ingeroosterd dat ze op
vrijdagavond altijd vrij waren zodat ze konden repeteren,"
55 Musis