Een nieuw cultureel vlaggeschip Henk Slechte Wat directeur Diana Wind in 2003 met de ambitieuze Cobra tentoonstelling met zijn 40.000 bezoekers niet lukte kreeg zij in 2006 moeiteloos voor elkaar met de mededeling dat de koningin hoogstpersoonlijk aanwezig zou zijn bij de opening van het gerestaureerde en heringerichte Stedelijk Museum: letterlijk royale aandacht in de vaderlandse kwaliteitspers. Zaterdagochtend 8 april hebben koningin Beatrix, burgemeester Reinier Scheeres, directeur Diana Wind en de 200 notabelste Schiedammers het nieuwe museum in gebruik genomen. Onder hen waren ook de oud directeuren Pierre Janssen die, volgens de royalty watchers, door de majesteit vriendelijk werd toegeknikt en Hans Paalman, met wie de koningin zich persoonlijk heeft onderhouden. Musis was bij de opening ook vertegenwoordigd, maar bekeek het museum echt op de gezelligste, want goedkoopste dag van de week, de gratis woensdag. Om te beginnen een greep(je) uit de pers. Volgens Trouw heeft Schiedam de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in vernieuwing van het verpauperde centrum, maar zijn de gevolgen van de teloorgang van de scheepsbouwindustrie nog steeds merkbaar. Daarom heeft het imago van de stad een zetje nodig. Een belangrijke zet is, aldus nog steeds Trouw, aan het eind van de jaren negentig van de 20ste eeuw gegeven met de komst van meubelontwerper Jan des Bouvrie die ervoor zorgde dat er eindelijk weer wat 'schwung kwam in de armoeiige en uitgebluste stad'. De verslaggeefster legt vervolgens chronologisch foute en inhoudelijk onzinnige causale verbanden, als ze vol bewondering vertelt dat Schiedam in het kielzog van Jan des Bouvrie een nieuwe stadsschouwburg kreeg en zelfs een aantal aantrekkelijke woonwijken, waar onder het Zweeds vormgegeven Sveaparken. In die opsom ming is het Glasmuseum een opvallende afwezige. Dat Des Bouvrie in 2003 zijn toonzalen moest sluiten en Schiedam verliet, omdat hier voor zijn concept geen belangstelling was, betekende niet het einde van de gemeentelijke investeringen, wat blijkt uit de opknapbeurt van het Stedelijk Museum. Het is niet te hopen dat dit artikel in Trouw van 8 april ooit gebruikt wordt voor het schrijven van de geschiedenis van Schiedam op de overgang van de 20ste naar de 21ste eeuw, maar in één ding heeft de krant gelijk: stadsbestuur en museumdirectie hebben al het mogelijke gedaan om Schiedam een 'nieuw' cultureel vlaggenschip te geven en dat lijkt gelukt. NRC Handelsblad schreef alleen op wat Diana Wind over het museum vertelde en van het vernieuwde museum liet zien, en dat was veel en interessant. Aan het eind van zijn artikel citeert de verslaggever de directeur die terecht wijst op het traditioneel negatieve zelfbeeld van Schiedam. Dat zelfbeeld duikt ook op in de reportage die LOOK TV van de opening heeft gemaakt. Heel veel koningin, maar ook gesprekjes met passanten in de Hoogstraat. En die weten natuurlijk precies waaraan het geld beter besteed had kunnen worden. De Appelmarktbrug had eerst vervangen of tenminste gerepareerd moeten worden en het gemeentebestuur had met al die miljoenen moeten zorgen dat de Hoogstraat er wat minder treurig uitzag en weer echte winkels kreeg. De zoon van een klokkenmaker had geconstateerd dat zelfs de klok in het torentje van het museum niet gelijk liep, de Schiedamse mevrouw die als enige ondervraagde wel van plan was het museum te bezoeken, hield niet van moderne kunst, en het gesoigneerde echtpaar op leeftijd dat lyrisch was over Schiedam en het museum, bleek uit Rotterdam te komen. De verslaggever vergat de genodigden binnen naar hun reactie te vragen en dus moest de kijker het doen met directeur Guido Beauchez van het Gedistilleerd Museum. Hij had genoten en voorspelde de gezamenlijke Schiedamse musea en daarmee de binnenstad een grote toeristische toekomst en Schiedam een beter cultureel imago. Waarmee tenminste die cirkel gesloten was. Het was voor Schiedam en zeker voor het museum promotioneel een mooie start dat de koningin met haar aanwezigheid zoveel extra cachet aan de opening Musis 152

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2006 | | pagina 152