Het Stedelijk Museum is met zijn grotere expositieruimte en de museumtechnische voorzieningen ontegenzeggelijk een professioneler museum geworden dat zich met vergelijkbare collega-musea kan meten trappenhuis weer naar beneden gaat, mist de helft van het museum. Door de voorschriften van de monumentenzorgers mochten de twee vleugels van het gasthuis niet met elkaar verbonden worden, zodat er nu eigenlijk twee musea in hetzelfde gebouw huizen. Musistip nummer één aan het museum is dan ook om dat in het fraaie informatiepakketje dat de bezoeker bij de ingang gratis krijgt wat duidelijker uit te leggen, of om het op of naast de liften aan te geven. Een mevrouw die het museum voor het eerst bezocht, had het bijna verlaten zonder het werk van Maria Roosen gezien te hebben, omdat zij niet wist dat er twee liften zijn met weliswaar identieke tekeningen van Tomas Schats, maar met een geheel verschillend museaal achterland. Dat en nog veel meer kan gebeuren, als een gebouw niet als museum is ontworpen en ook achter de gevel als monument beschermd wordt, maar toch een professioneel museum moet worden. Na het verlaten van de lift, slaat vooral bij de regelmatige bezoeker van het 'oude' museum het heimwee soms ongenadig toe, vooral in de nieuwe expositieruimtes die zijn ontstaan uit het ruimtelijk herverkavelen van de oude zalen. De nieuwe zalen zijn klein(er) en door de vele zware en donkere schotten waarop de schilderijen hangen én door het nagenoeg uitbannen van het daglicht, soms ook somber geworden. Wie onbevangen en nieuwsgierig rondloopt en niet wordt gehinderd door kunstzinnige voor- of afkeuren, slaakt een zucht van nostalgische verlichting in de TDS Printmaildata zaal, zoals zaal 4 volstrekt onuitspreekbaar is genoemd naar een van de sponsors van het museum. In die zaal is een deel van de expositie van Maria Roosen ingericht. Aanvankelijk lijkt het alsof alleen haar vrolijke werk je blij maakt, wat het zeker doet, maar dat doet daarnaast minstens zoveel de lichte en ruime sfeer van de zaal. Geen massieve schotten met een overmaat aan kunstwerken en geen verduisterde ramen, maar een grote, hoge en lichte ruimte. Een verademing en een feest om daar van welke kunst dan ook te genieten. Het Stedelijk Museum is met zijn grotere expositieruimte en de museum- technische voorzieningen ontegenzeggelijk een professioneler museum geworden dat zich met vergelijkbare collega-musea kan meten, maar het heeft daarmee ook wel iets aan charme ingeboet. De inrichters hebben hun werk met grote liefde gedaan. Dat blijkt uit de haast ouderwetse maar aangenaam uitgebreide informatie waarmee het museum de bezoeker tekstueel voorlicht over alles wat hij te zien krijgt, een methode die het museum al in zijn tijdelijke ballingschap in de Korenbeurs hanteerde, zowel met teksten aan de wand als met korte en verhelderende brochures over de geëxposeerde kunstenaars in de directe omgeving van hun werk. Het is sympathiek dat deze brochures gratis meegenomen mogen worden en terecht dat de naam van de auteur er onder staat: Ruud Schenk. Charmant maar iets te bescheiden is de vermelding van de vroegere functie van enkele ruimtes met een tekstje en een foto. Zo was de Made in Rttrdm zaal ooit de huiskamer voor de vrouwen en de Bonth van Huiten zaal in het allergrijste verleden de regentenkamer en tijdens de verbouwing de directiekamer van aannemer Bonth van Huiten die zich zo aan deze ruimte gehecht had dat hij graag wilde dat die voortaan zijn naam zou dragen. Nu is hier een van de aardigste - erotische - onderdelen van de expositie van Maria Roosen te zien en beschrijft een tekst de zaal als een Wunderkammer 'nieuwe stijl', wat een treffende duiding is. Het museum gaat ongetwijfeld in de toekomst professioneel de mening van de bezoekers vragen. Nu is die in ieder geval gematigd tot zeer positief. De mevrouw die voor het eerst het museum bezocht en niet had begrepen dat ze om het hele museum te zien twee liften nodig had, vond het gebodene 'fantastisch' en nam blijmoedig de tweede lift om van de rest te gaan genieten. Een stel dat zich als ervaren museum bezoekers manifesteerde, ging er uitgebreid voor zitten en legde elk detail wijdlopig onder de loep. Zo'n entree hadden ze al eerder gezien en deze was niet rolstoelvriendelijk, de boekwinkel was matig voorzien en erg sober, het café was rommelig en van 't Atelier begrepen ze bedoeling niet, maar verder waren ze tevreden. Ze waren vaste bezoekers van het Stedelijk Museum 'oude stijl' geweest en begonnen meteen enthousiast over de CoBra tentoonstelling. Als het museum op dit niveau en zo gevarieerd bleef exposeren, kon het er op rekenen dat zij nog vaak zouden komen. En natuurlijk was het op deze - gratis - woensdag niet moeilijk een Schiedammer te vinden, die speciaal voor de historische collectie was gekomen en het een schande vond dat daarvoor geen plaats was ingeruimd. Hij had daarvoor prima argumenten, maar was desgevraagd en na een tweede - gezamenlijke - ronde door het hele gebouw niet in staat een passende plaats aan te wijzen. Terecht, want het concept van dit museum leent zich niet voor het vrijmaken van een andere ruimte voor de lokale geschiedenis dan - misschien - de aula. Dat betekent dus dat naar een alternatieve oplossing gezocht moet worden. Dat kan haast niet mislukken nu de politieke neuzen eindelijk dezelfde kant op lijken te staan, al bindt het collegeakkoord de nieuwe cultuurwethouder nu wel erg strak aan het Stedelijk Museum, waarin, blijkens het resultaat van de politieke onderhande lingen, de historische collectie linksom of rechtsom een plaats lijkt te moeten krijgen. Wethouder Siljee moet maar snel met de Historische Vereniging en de directeuren van het Stedelijk Museum en het Gedistilleerd Museum een goed gesprek hebben over de integratie van de historische collectie en die van het Gedistilleerd Museum, zoals Musis al eerder heeft bepleit, en het vrijmaken van ruimte in het royale pand aan de Lange Haven voor de geschiedenis van Schiedam na het jenevertijdperk. Het klimaat lijkt er nu wat rijper voor. Guido Beauchez zei tegen LOOK TV dat de gezamenlijke musea de binnenstad toeristisch kunnen verlevendigen en het culturele imago van Schiedam zullen verbeteren. Het Gedistilleerd Museum kan daarin als historisch én jenevéfpiuseum wellicht een veel groter aandeel hebben dan hij nu denkt. Het nieuwe Stedelijk Museum moet nog een paar kinder ziekten overwinnen, maar lijkt klaar voor de ontvangst van de cultuurtoerist die Schiedam zo graag ziet komen. Die heeft nu een extra kwalitatieve reden om te komen. Het museum mikt op 40.000 betalende bezoekers per jaar. De eerste 5.700 daarvan zijn in het museumweekend van 8 en 9 april al geweest. De andere 34.300 komen ook. Schiedam hoeft van deze investering geen spijt te hebben! 155 Musis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2006 | | pagina 155