PicassoKlee, Miró
de bezoeker van Miró's tentoonstelling in 1956 in het
Amsterdamse Stedelijk op om 'vooral geen museumgezicht op
te zetten' en 'de colbertjasjes uit te trekken en een
hersenpompje bij de portier te halen om het brein langzaam te
ontdoen van tradities, burgerzin, logica, gnostica,
mathematiek, fatsoen van de P.C. Hooftstraat'.
oogjes. De fantasiewereld die Klee bevolkte met demonen en
elfen hebben mogelijk ook Eugène Brands geïnspireerd.
Zijn demon in Demon in blauw is met zijn hoedje op zeer
vriendelijk en doet denken aan striptekeningen.
Uit Picasso's werk haalden de tentoonstellingmakers de
deconstructie van het portret, niet alleen stilistisch door een
gezicht zowel en face als en profil af te beelden, maar ook
door het portret te combineren met andere genres zoals een
stilleven of een landschap. Uit de collectie van het
Amsterdamse Stedelijk Museum is het werk van Picasso
Femme assise au chapeau en forme de poisson te zien.
De vrouw heeft een gezicht dat zowel en face als en profil is
geschilderd en een vis met toebehoren op haar hoofd.
Ook Corneille combineert de twee genres portret en landschap
in zijn in 1949 geschilderde Le Port
en tête. Op het hoofd van de
geschilderde figuur is een
havengezicht te zien. In het
schilderij Portret van Matie van
Constant uit 1946 is het hoofd van
de dame ook vanuit twee
perspectieven bekeken en
geschilderd. Ook de thematiek van
Picasso's beroemde schilderij
Guernica waarin het drama van de
Spaanse burgeroorlog uitgebeeld
wordt in afgebrande huizen,
vrouwen met wanhopig
uitgestrekte armen of hoofden met
opengesperde monden zijn terug
te vinden in de werken van
Nederlandse kunstenaars als
Armando en Lucebert. De duif die
Picasso maakte voor het affiche
voor het wereldcongres van de
partizanen voor de wereldvrede in
1949 komt ook terug in het
grafische werk dat Constant
maakte over de oorlog.
De vraag blijft of dit niet eigenlijk
universele beelden zijn om
wanhoop, leed en vrede uit te
drukken. Maar dat vereist verder
onderzoek.
De stijl van Miró van zwarte lijnen
en ovale vlekken in primaire
kleuren is herkenbaar en terug te
vinden in het werk van Anton
Rooskens, Eugène Brands, Theo Wolvecamp, Willem Hussem
en Jan Roede. Maar ook de karikaturale wezentjes die Miró
daarmee creëert heeft kunstenaars geïnspireerd. Soms heel
letterlijk zoals de karikaturale drie haartjes van Miró's wezens
zien we terug in Theo Wolvecamps Meisje uit 1954. Zijn stijl
vond eveneens navolging in het werk van Piet Ouborg en
Tajiri. Maar met name het scheppen van een andere wereld,
een mythe waarin fantasie en goedmoedigheid heersen waren
een bron voor inspiratie. Een soort lichtvoetigheid als
tegenwicht van de zware oorlog. De eigentijdse critici riepen
Deze manier van aantonen lijkt willekeurig en het 'zo ken ik er
nog wel een paar' dringt zich op. Maar toch zijn er twee
dingen buiten kijf. Nederland was tijdens de Duitse bezetting
verstoken geweest van kennis over de actuele ontwikkelingen
in de kunst. De jonge generatie kunstenaars na de oorlog had
honger naar wat er allemaal gaande was. Zij zochten en
vonden een nieuwe beeldtaal om het leed van de oorlog uit te
drukken. Ofwel in zwaar expressionistische kunst ofwel in een
lichtvoetige tegenhanger. Sommige kunstenaars vertrokken
naar Parijs waar het allemaal gebeurde. Het grootste gedeelte
van het Nederlandse publiek maakte kennis met de nieuwe
kunst in de tentoonstellingen die Willem Sandberg in het
Amsterdamse Stedelijk Museum maakte van Picasso (1946),
Klee en van Miró (1956). Deze twee feiten worden geïllustreerd
in de uitvergrote krantenknipsels op de Schiedamse
tentoonstelling waarin de ontvangst van de genoemde
meesters duidelijk wordt. Het moeilijke met tentoonstellingen
over de wederzijdse beïnvloeding van de kunstenaars is, dat je
nooit weet of dat wel zo is en of dat deze niet op toevalligheid
berust. Wat dat betreft is er niets bijzonders of wereld
schokkends aan deze tentoonstelling, maar het is wel leuk om
de bekende cobra-werken vanuit een ander lichtpunt te
bekijken.
Het werk komt door de schaarse verlichting uit conserverings-
Musis 158
jTvïcr
t107
pisetlssCfi- vptM-fJOC-
Paul Klee, Strassenverkehr, 1913, inkt en aquarel op papier, Gemeentemuseum Den Haag