Balanceerkunst is een van de
aspecten die in de tentoonstelling
PicassoKlee, Miró en de
moderne kunst in Nederland
1946-1958' en wordt
in het bijzonder uitgelicht in de
verwantschap tussen
het veelzijdige oeuvre van de
Zwitserse kunstenaar Paul Klee
en dat van Nederlandse
kunstenaars uit die periode
aan de kinderen van Klee en Karei Appel. De objecten zijn
aantrekkelijk door kleur en vorm.
Van een heel andere orde is het werk van de jonge tekenaar
Tomas Schats (1976). Net als Miró vormt Schats zijn mensen
en dingen met slechts een paar lijnen. Terwijl Miró meer
priegelachtige wezens creëert, zijn de figuren van Schats
helder en duidelijk. Al het overbodige is weggelaten en heeft
daarmee het karakter van een pictogram. Hij tekent grappige
situaties, gebruikt daarvoor alledaagse objecten zoals huizen
en trappen en soms in combinatie met mensen. Een huis
waarbij het interieur als een la kan worden uitgeschoven, een
trap die een trede mist, waardoor de betreder een stap naar
beneden in plaats van naar boven doet of een erepodium en
een omgekeerd erepodium, waarbij de winnaar in het eerste
plaatje boven aan staat maar in het omgekeerde erepodium
het diepst is weggezakt. Alles getuigt van een opmerkzaam
brein dat in staat is gewone dingen een onverwachte wending
te geven. Op een bescheiden manier, maar vol zeggingskracht.
Zo zijn er drie totaal verschillende tentoonstellingen te zien die
oogpunt en de eisen van de bruikleengevers nogal donker
over. Dat is jammer want daarmee schiet de uitdrukkings
kracht die het ooit had nu te kort. En eigenlijk wordt dit pas
duidelijk bij binnenkomst in de lichte zalen waar het kleurrijke
werk van Maria Roosen getoond wordt. Glazen objecten in
vormen die het midden houden tussen lelies en zeesterren
vullen de wanden, een rek met veel gekleurde glazen bollen,
glazen piemels met parelkettingen en wulps gevormde glazen
kannen is slechts een greep uit het oeuvre van Maria Roosen.
De duiven in de vitrine doen meteen denken aan de duiven
van Picasso en de andere kunstenaars die de duif inzetten als
symbool voor de vrede. En ook de grote papier-maché hoofden
die Roosen maakte van haar vrienden doen meteen denken
elkaar in evenwicht houden, het donkere en imponerende
werk van de klassiek modernen, de kleuren van Maria Roosen
en de bescheiden tekeningen van Schats. Alle drie anders door
leeftijd, onderwerp en materiaalgebruik. Ze doen niet voor
elkaar onder. Als dit de koers is van het museum dan belooft
dit wat. Op die manier wordt het museum een huis van kunst
dat met de vaste collectie een kader en een richting aangeeft,
aandacht schenkt aan kunstenaars die hun sporen verdienen
en tegelijkertijd ruimte geeft voor jonge opkomende
kunstenaars. Daarbij moet een museum een prettige omgeving
zijn waarin een consumptie genuttigd kan worden. De toon is
gezet en net als bij de slaapwandelende haan wordt de
nieuwsgierigheid gewekt naar het volgende plaatje.
159 Musis
Jan Schoonhoven, Zoveel mogelijk 1939, inkt op papier, Rijksmuseum Twenthe, Enschede