Guus Klepke De PvdA wilde er vanaf, die vond een linkse jeugdbeweging overbodig. Dat standpunt kon ik absoluut niet delen. Met als gevolg dat de PvdA mijn afdeling nooit heeft geaccepteerd vijver. Daar kwam niet veel van terecht, want daar was de bewonersvereniging weer fel op tegen." Wat doet een voormalige zeeman als hij zijn droom niet op het land kan verwezenlijken? Hij kiest voor het water. "Uiteindelijk heb ik maar een schip gekocht. De Groene Vrede, een oude zeilcoaster uit 1902. Daar heb ik het clubhuis op ondergebracht. Het kostte een hoop geld, maar dat kon me niet schelen. Hoofdzaak was, dat we konden blijven bestaan. Ik liet me niet uit het veld staan." Jeugdwerk kwam in aanmerking voor subsidie, maar Guus Klepke betaalde alles uit eigen zak. Schip, inrichting, liggeld. "Ik heb één keer subsidie aangevraagd. Ik geloof dat ik een bedrag van ongeveer 500 gulden kreeg. Maar de club moest aan zoveel voorwaarden voldoen, dat ik het geld maar weer heb teruggestort." Het in stand houden van de Rode Valken trok een zware wissel op zijn inkomsten. Heeft hij nooit het gevoel gehad dat hij zijn gezin tekort deed? "Nee. Mijn vrouw werkte ook. We konden aardig rondkomen. Misschien dat ik een keer een vlet heb gekocht, terwijl ik thuis eigenlijk de gashaard had moeten vervangen." Zijn eigen twee zonen waren trouwens ook lid van de Valken. En de beweging was ook niet zo groot, dat die kapitalen opslokte. Op het toppunt van zijn roem telde de club zo'n huiselijke sfeer. De oudere kinderen namen dikwijls hun huiswerk mee. "Op het water heersen andere normen dan aan land," weet varensgezel Klepke. "Op het water leer je verantwoording nemen." Elk jaar ging de club op kamp. De ene keer op waterkamp, de volgende keer op landkamp. Het waterkamp werd gehouden op de Kager Plassen, het landkamp bij Drunen in Brabant. Behalve respect voor elkaar, leerden de deelnemers tijdens die week van huis ook improviseren. "In Drunen bijvoorbeeld zaten we midden in de bossen. We hadden geen toilet. Wat we bij aankomst deden was een put graven en daar een soort kippenhok overheen bouwen. Ernaast lagen een bergje zand en een schepje. God, wat hebben we daar vaak om gelachen." De huisregels waren redelijk vrij. Er mocht veel, maar roken en drinken waren taboe. Bij de Rode Valken kon Guus Klepke de jeugd datgene bijbrengen wat volgens hem het meest wezenlijke is in het leven, en wat hem zelf was bijgebracht toen hij als jochie het Don Boscopaternaat bezocht. Sociaal besef. "Socialisme is voor mij: niet alleen voor jezelf gaan. Als je het zelf goed hebt, wat let je dan om anderen het ook een beetje goed te laten hebben," vat hij zijn levensmotto samen. Zo komt hij weer terug op dat zogenaamd sociale gezicht van de PvdA. "Ik kan me enorm kwaad maken om Wim Kok. Die heeft een goed pensioen van de vakbond en een goed pensioen als minister-president. En dan wil hij ook nog dik geld verdienen als commissaris bij de ING. Waarom geeft hij het geld dat hij 35 leden, bestaande uit jongens en meisjes uit alle delen van Schiedam, tot maximaal een jaar of vijftien oud. Anders dan de naam deed vermoeden, was het geen vereniging die een bepaalde politieke richting vertegenwoordigde of een politiek doel nastreefde. Kinderen en leiding waren niet afkomstig uit één sociaal milieu. Iedereen die van het water hield, kon lid worden. Klepke: "Ik heb eigenlijk maar één keer iemand gehad uit een echt rood nest. De dochter van Cor Huiken. Haar vader zat in de raad voor de PvdA. De rest was overwegend katholiek. Ze kwamen uit alle lagen van de bevolking. Hun achtergrond kon me ook eigenlijk weinig schelen. Ik heb altijd bewust geprobeerd de politiek er buiten te laten. Ik heb nooit de ouders voor het hoofd willen stoten door hun kinderen dingen bij te brengen die thuis niet zouden worden gewaardeerd. Mond tot mond reclame was de voornaamste reden dat een kind zich bij ons aanmeldde. En ze kwamen graag. Ze vonden het gezellig bij ons. Het belangrijkste vond ik dat ze leerden om op een sociale manier met elkaar om te gaan. Dat ze klaarstonden voor een ander als het nodig was. Aan hoogdravend gedoe ben ik nooit begonnen. Dat willen kinderen ook niet. Aan politiek moesten ze later maar iets doen, als ze er belangstelling voor hadden." De activiteiten van de Rode Valken speelden zich voornamelijk af op en rond het water en waren grotendeels van praktische aard. De kinderen leerden knopen leggen, zeilen, zelf hun potje koken, een beetje timmeren. Aan boord heerste een van die bank ontvangt niet aan een goed doel? Waarom wil hij alleen maar méér voor zichzelf, net als de eerste de beste kapitalist?" Slaag je erin kinderen bij te brengen dat hebzucht niet tot de beste menselijke eigenschappen behoort, dan heb je iets bereikt dat ook afstraalt op de arbeidersbeweging, meent Guus Klepke. En waar moet je anders beginnen dan bij de jeugd als je het egoïsme wilt bestrijden en een betere wereld wilt scheppen? Zijn werk is nog niet voltooid. Vanuit zijn flat in Nieuwland ziet hij hoe migrantenkinderen tot 's avonds laat over straat lopen te schooieren. Dat is funest voor hun sociale ontwikkeling. "Ze hebben leiding nodig," zegt hij. Dat bracht hem op het idee zijn zeilcoaster weer op te tuigen. Hij heeft 300 vierkante meter zeil ingeslagen en praktisch alle onderdelen om het schip weer gebruiksklaar te maken op de kop weten te tikken. Op het programma staat nog de aanschaf van tien Canadese kano's. Hij maakt zich geen zorgen dat zijn opvattingen over jeugdwerk misschien niet aanslaan bij migrantenkinderen. "Ik heb dikwijls met die jongens gevoetbald. Ik ken ze. Ik woon in hun midden. Contact met ze maken is geen enkel probleem. Er is geen wezenlijk verschil tussen hen en mij. In het trouwboekje van mijn opa staat het stempel van Riga. Hij kwam in 1875 vanuit Letland hierheen. Ik ben ook een allochtoon van de derde generatie." 167 Musis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2006 | | pagina 167