Herinneringen aan Gerard Reve
In de laatste week van dat jaar word ik in lijn 1 op mijn
schouder getikt door Joop Schafthuizen. "Ben jij niet die jongen
die op meneer Reve zijn verjaardag die bloemen heeft
bezorgd?" "Ja, dat ben ik", antwoord ik. "Ze staan nog prachtig.
Ik dacht dat je van de bloemist was, maar er zat geen kaartje
aan. Ik kijk al een tijdje naar je uit om je te bedanken. Hoe
heet je?" Ik noem mijn naam. Joop schrijft hem op. "Kom eens
langs. Dit is ons telefoonnummer 473****8. Dan kun je bellen
voor een afspraak. Ik leg je naam naast de telefoon dan weet
meneer Reve dat het goed volk is. Fijne dag verder en tot
ziens". Dezelfde avond bel ik op en maak een afspraak voor de
zaterdag daarop om 4 uur des middags. Een dag voor mijn
dertigste verjaardag.
Opgetogen, een tikkeltje nerveus, lopen wij - mijn aanstaande
vrouw en ik - op 29 december van de Mariastraat naar de
Nassaulaan. Net voorbij de Jozefschool stap ik in een verse
drol van stront. Wij maken nog een ommetje op zoek naar een
plas of een gazonnetje waar ik mijn schoen kan schoonmaken.
Klokslag 4 uur bellen we aan. Joop laat ons binnen. Ik herken
mijn bloemen op het kastje in de hal. Ze staan er inderdaad
prachtig bij. "Meneer Reve zit boven te lezen. Ik zal hem
roepen", zegt Joop. "Gerard die jongen en zijn vriendinnetje
zijn er", hoor ik hem onderaan de trap roepen. Gerard komt
binnen geeft een hand en begint direct te vertellen. Over Oscar
Wilde, wiens biografie hij aan het lezen is. Over zijn huis in
Frankrijk, zelf gebouwd en steen voor steen eigenhandig uit
het dal naar boven gesjouwd. Over Schiedam dat hem bevalt,
omdat niemand hem er ongevraagd lastig valt. Gisteren nog
had hij de sleutel de gehele nacht in het slot van de buitendeur
laten zitten en niemand had het nodig gevonden het pand
ongenood te betreden. "Het enige waar ik soms last van heb",
vertelt hij verder, "is het resoneren van de motoren van de
schepen in de Nieuwe Waterweg, 's Nachts in bed lig ik er wel
eens wakker van". Aan het eind van zijn betoog - Reve biedt
zijn toehoorders zelden de gelegenheid hem te onderbreken -
komt de Heilige Liduina nog even aan de orde. "Ik vind het
onbegrijpelijk dat de kerkelijke en gemeentelijke
gezagsdragers zo weinig gebruik maken van de faam van deze
heilige. Iedereen heeft tegenwoordig rugklachten. Schiedam
zou zonder veel moeite kunnen uitgroeien tot het Lourdes van
de lage landen". Het is half zes. Joop moet gaan koken. We
krijgen allebei een tegeltje met gedicht mee. In de hal nemen
we afscheid.
Nog tweemaal ontmoet ik Reve. Bij een signeersessie bij een
boekhandel in Delft en een paar jaar later bij een lezing in de
bibliotheek van Den Haag. Reve laat zich in de drukte moeilijk
benaderen, maar Joop is telkens even vriendelijk als bij onze
eerste ontmoeting in lijn 1.
Paaszaterdag 15 april 2006. 'Gerard Reve is dood, maar Gerard
Reve kan niet sterven', is de eerste zin uit de indrukwekkende
grafrede die Erwin Mortier uitspreekt tijdens de gebedsdienst
in de stampvolle kerk van Machelen aan de Leie. De
afwezigheid van Nederlandse schrijvers wordt voor een deel
goedgemaakt door de zware Schiedamse afvaardiging. De stad
wordt in stijl vertegenwoordigd door: de gemeenteraadsklerk
(hij droeg voor de gelegenheid een sjerp met de stedelijke
tweekleur), een nijvere letterenknecht en zijn twaalfjarige
zoon, een politiek tekenaar en zijn overbuurman en
vanzelfsprekend Rini (wier achternaam mij nu is ontschoten).
Zij leverde ooit een heel dozijn literflessen galnoteninkt en een
gros kroontjespennen af op het adres van de schrijver aan de
Nassaulaan.
"Waarom is de koningin er niet?", vraagt een zoon aan zijn
vader. "Ik weet het niet", antwoordt de vader. Rini weet wel
waarom: "Dan moet zij ook naar de crematie van Mulisch en
daar moet je toch niet aan denken". Vullis wordt verbrand, een
schrijver begraven.
Gezocht: herinneringen aan Gerard Reve
Voor een aantal publicaties in het blad Musis worden herinneringen
gezocht aan de onlangs overleden schrijver Gerard Reve én Schiedam.
Reve verbleef tussen 1975 en 1993 vaak lange tijd bij zijn vriend
Joop Schafthuizen in de Brandersstad. Heeft u een Schiedamse
herinnering aan de Volksschrijver, een tastbaar iets of een anekdote,
neemt u dan contact op met Jan van Bergen en Henegouwen,
Jan Gordijn en Bart Noordegraaf per telefoon via 06-45842086
of per e-mail via reveschiedam@hotmail.com
Wij nemen vervolgens contact met u op voor verdere informatie.
169 Musis