niet zomaar een stuk openbaar groen moest zijn maar een zorgvuldig ontworpen en bijgehouden stadstuin, werd ook benadrukt door gemetselde toegangspoorten tot het park en de omheining die bestond uit een eenmetertachtig hoge, vierkant gesnoeide en dichte ligusterhaag. De perfect bijgehouden struikages waren aanzienlijk dichter dan tegenwoordig het geval is en gestreefd werd naar gesloten groenpartijen en fraaie doorzichten en lichteffecten met als theatraal element de belvedère aan het eind van het park met in het midden daarvan de verder betekenisloze koepel. De poorten werden tot in de jaren zestig van de vorige eeuw elke avond door de parkwacht gesloten en 's morgens open gezet voor de wandelaars uit de buurt. Het park was daarmee een ideale omgeving voor de tuinmanifestaties uit de jaren vijftig, waarbij het park in een feeëriek licht werd gezet en in de middenpartij een waterorgel speelde. Aan het eind van de jaren zestig echter werd de ligusterhaag teruggesnoeid naar de huidige hoogte. Het uitgangspunt was dat het park zichtbaar en open moest zijn. Dat kon ook in een tijd waarin vandalisme een onbekend begrip was en de openbare orde nog gewaarborgd kon worden door een enkele agent die langzaam op de fiets door de Schiedamse stadswijken reed. Wil Schiedam het Julianapark behouden in de sfeer die J.K. Dominicus ooit bedoelde, namelijk meer als lusthof dan als 373 Musis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2006 | | pagina 373