die Frits van Oostrom hieromtrent opwerpt is zeer aannemelijk, maar zou verder bekrachtigd kunnen worden wanneer wij deze kunnen inbedden in een completer beeld van Aleida van Henegouwen. Zo is het wenselijk om meer zicht te krijgen in het cultureel-literair patronage van personen rond Aleida zoals haar zonen, haar neef, haar echtgenoot, haar broer en haar getrouwen, Kats en Voorne. Ook kan het schetsen van haar sociaal-politieke netwerk en sociaal-politieke rol de hypothese rond Aleida als patrones van de kunsten meer houvast kunnen bieden. Immers, zoals boven al is opgemerkt, is cultureel patronage doorgaans nauw met politieke en dynastieke belangen vervlochten. Belangrijke vragen die onder andere gesteld kunnen worden betreffen het patroon van de literaire patronage van Aleida, de samenhang tussen een eventuele culturele interesse en de opvoeding van Floris V en haar eigen kinderen, de invloed van haar verblijf op het kasteel in Valencijns, de relatie tussen Aleida's patronage en dat van vrouwen uit haar tijd en tenslotte de mogelijkheid van een relatie met Jacob van Maerlant. Uit bovenstaande valt af te leiden dat het nog vrij onduidelijk is wat de precieze rol was van Aleida als cultureel patrones. Zo is het nog altijd de vraag of zij als opdrachtgeefster voor Maerlant optrad, of dat zij een meer amoureuze relatie met elkaar hadden. Een nieuwe kritische bestudering van de bronnen kan mogelijke antwoorden geven. De vraag door wie Aleida werd beïnvloed in haar culturele patronage is tevens nog onbeantwoord: werd zij door haar verblijf aan het hof te Valencijns beïnvloed om als literair patroon op te treden of kwam dit door de erfenis van haar broer, Willem II? Hiervoor kan het interessant zijn Aleida's verblijf in Valencijns nader te bestuderen en trachten in kaart te brengen welk cultureel netwerk zij en haar man daar onderhielden. In het verlengde hiervan is het ook belangrijk het sociaal, politiek en culturele netwerk van Aleida in kaart te brengen. Van Oostrom noemt zoals vermeld de heren van Kats en Voorne, maar welke edelen horen nog meer tot dit netwerk en is er bekend welke rol deze speelden op het gebied van literair patronage. Dit zelfde geldt voor graaf Floris V. Kan er nagegaan worden of hij meer in literatuur geïnteresseerd was dan zijn voorgangers? Zo ja, welk cultureel patronage nam hij op zich en kunnen we deze koppelen aan Aleida? Ook de ontwikkeling van haar eigen kinderen op cultureel en literair vlak (drie van hen werden bisschop met grote interesse voor literatuur en wetenschap en Gwijde publiceerde zelf een omvangrijk werk) kunnen een aanwijzing zijn voor de rol die hun moeder speelde op literair-cultureel vlak gedurende hun opvoeding. Op deze wijze kan een helder beeld geschept worden van Aleida's rol op literair gebied in Holland en Zeeland en krijgt de vrouw die Schiedam met stadsrechten begunstigde en in deze stad het grootste stenen bouwwerk van Holland na het grafelijk hof in Den Haag liet bouwen, eindelijk iets terug van de kleur die ze tijdens haar leven waarschijnlijk gehad zal hebben. 383 Musis Literatuur en noten Bourdieu, P., Opstellen over smaak, habitus en veldbegrip (Amsterdam 1992) Bourdieu, P., 'The forms of capital' in: J. Richardson ed., Handbook of theory and research for the sociology of education (New York 1986) 241 - 258 Dumolyn,'investeren in sociaal kapitaal. Netwerken en sociale transacties van Bourgondische ambtenaren' Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis 28 (2002) 417-438 Hall McCash, 'The cultural patronage of medieval woman: an overview', in: J. Hall McCash ed., The cultural patronage of medieval women (Athens 1996) 1 -50 Hugenholtz, F.W.N., Floris V (Bussum 1974) Jambeck, K.K., 'Patterns of women's literary patronage: Engeland 1000 - ca. 1475', in: J. Hall McCash ed„ The cultural patronage of medieval women (Athens 1996) 228 - 266 Meulen, J.F. van der, 'Avesnes en Dampierre of'de kunst der liefde'. Over boeken, bisschoppen en Henegouwse ambities', in: D.E.H. de Boer, E.H.P. Cordfunke en H. Sarfatij eds., 1299: één graaf, drie graafschappen. De vereniging van Holland, Zeeland en Henegouwen (Hilversum 2000) 47-73 Oostrom, F. van Maerlants wereld (Amsterdam 1996) Oostrom, F. van 'Tussenrapport over een oude kwestie: de dame achter Maerlants Alexanders Geesten', in: J. Cajot ed., Lingua theodisca. Beitrage zur Sprach- und Literatuurwissenschaft. Jan Goossens zum 65. Geburtstag (Niederlande - Studiën 16/2) (Münster en Hamburg 1995) 915 - 923 Waha M. de en J. Dugnoille, 'De Avesnes en Holland vóór 1299', in: D.E.H. de Boer, E.H.P. Cordfunke en H. Sarfatij eds., 1299: één graaf, drie graafschappen. De vereniging van Holland, Zeeland en Henegouwen (Hilversum 2000) 23 - 36 1 Frits van Oostrom, Maerlants wereld (Amsterdam 1996) 107. 2 Oostrom, Maerlants wereld, 108 - 109. 3 Ibidem, 109 - 111Frits van Oostrom bestempelt Aleida als een ferme persoonlijkheid, en noemt het opmerkelijk dat aan haar nog altijd geen uitgebreide studie is gewijd: ibidem, 108. Hugenholtz heeft daarentegen maar weinig lovende woorden over voor Aleida en noemt haar regentschap 'saai' en weinig belangwekkend. Daarboven op kan zij nog verantwoordelijk gehouden worden voor het ontstaan van eerste partijtwisten in Holland en Zeeland door haar vaak ondoortastend politiek vermogen: F.W.N. Hugenholtz, Floris V (Bussum 1974) 23 - 36. 4 Oostrom, Maerlants wereld, 110. 5 M. de Waha en J. Dugnoille, 'De Avesnes en Holland vóór 1299', in: D.E.H. de Boer, E.H.P. Cordfunke en H. Sarfatij eds., 1299: één graaf, drie graafschappen. De vereniging van Holland, Zeeland en Henegouwen (Hilversum 2000) 23 - 36, aldaar 28. Zie voor de opvoeding van Floris, haar zonen en enkele culturele aspecten van deze opvoeding en de carrière van enkele zonen: Janet F. van der Meulen, 'Avesnes en Dampierre of 'de kunst der liefde'. Over boeken, bisschoppen en Henegouwse ambities', in: D.E.H. de Boer, E.H.P. Cordfunke en H. Sarfatij eds., 1299: één graaf, drie graafschappen. De vereniging van Holland, Zeeland en Henegouwen (Hilversum 2000) 47 - 73. 6 Frits van Oostrom, 'Tussenrapport over een oude kwestie: de dame achter Maerlants Alexanders Geesten', in: J. Cajot ed., Lingua theodisca. Beitrage zur Sprach- und Literatuurwissenschaft. Jan Goossens zum 65. Geburtstag (Niederlande - Studiën 16/2) (Münster en Hamburg 1995) 915 - 923, aldaar 916. 7 Oostrom, 'Tussenrapport', 917. 8 Ibidem, 919-921. 9 Ibidem, 921 -922. 10 Oostrom, Maerlants wereld, 112. 11 J. Hall McCash ed., The cultural patronage of medieval women (Athens 1996) 12 Karen K. Jambeck, 'Patterns of women's literary patronage: Engeland 1000 - ca. 1475', in: J. Hall McCash ed., The cultural patronage of medieval women (Athens 1996) 228 - 266, aldaar 246. 13 J. Hall McCash, 'The cultural patronage of medieval woman: an overview', in: J. Hall McCash ed., The cultural patronage of medieval women (Athens 1996) 1 - 50, aldaar 6-7. 14 McCash, 'Cultural patronage', 2, 9. 15 Zie voor een meer omvangrijke uitleg van de kapitaaltheorie van Bourdieu: P. Bourdieu, Opstellen over smaak, habitus en veldbegrip (Amsterdam 1992) en P. Bourdieu, 'The forms of capital' in: J. Richardson ed., Handbook of theory and research for the sociology of education (New York 1986) 241 - 258. Voor een aanvulling hierop, zie: J. Dumolyn, 'Investeren in sociaal kapitaal. Netwerken en sociale transacties van Bourgondische ambtenaren' Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis 28 (2002) 417-438. 16 McCash, 'Cultural patronage', 4-5. 17 M. Vale, The princely court. Medieval courts and culture in North-West Europe (1270 - 1380) (New York 2001) 272. v 18 Oostrom, Maerlants wereld, 442.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2006 | | pagina 383