oud-katholieke kerk De oud-katholieke kerk staat bekend als 't Huis te Poort, de naam die in grote letters aan de voorgevel is te lezen, en ook wel als de parochie van de Heilige Johannes de Doper. Het is sinds 1862 de plaats waar de kleine oud-katholieke gemeente van Schiedam bijeen komt om de eucharistie te vieren. De laatste jaren wordt de kerk ook veelvuldig gebruikt voor concerten en andere culturele activiteiten, omdat de akoestiek in het gebouw erg goed is. Dat het kerkje op deze plek langs de Dam staat, heeft een lange voorgeschiedenis, die teruggaat tot op de tijd van de beeldenstorm in 1572. Vanaf dat moment moest de katholieke kerk een toontje lager zingen en namen de hervormden haar gebedshuizen over. De reformatie had tot gevolg dat de aanhangers van de katholieke kerk alleen nog in het geheim bijeen konden komen. Dat deden zij in het Huis te Poort aan de Dam, waar burgemeestersvrouw Annetgen Ariensdochter van der Burch enkele kamers voor hun eredienst had ingericht. Huis te Poort bleef een vrijhaven voor katholieken. Maar toen het in 1723 binnen de katholieke kerk tot een pijnlijke splitsing kwam tussen degenen die vasthielden aan de oude traditie (de oud-katholieken) en degenen die de door Rome in Nederland aangestelde bisschop volgden (de rooms-katholieken), bleven de oud-katholieken, niet meer dan enkele tientallen in getal, in Huis te Poort hun geloof uitoefenen, waar inmiddels een kerkgebouwtje was verrezen. Hoe dat eruit heeft gezien is niet in beeldmateriaal overgeleverd. De kleine gemeente deed in 1858 een verzoek een nieuwe kerk te bouwen op de plaats van het oude kerkje aan de Dam. Dat verzoek werd ingewilligd. De twee Schiedammers M. van Erkel en J. Vormer maakten het ontwerp van het nieuwe complex van kerk en pastorie, dat tussen 1858 en 1862 werd gebouwd. De in het kerkgebouw gehanteerde stijl was die van het eclecticisme, een dure naam voor het verschijnsel dat uit allerlei stromingen stijlmiddelen werden overgenomen. Ook wordt wel gesproken van de 'waterstaatstijl': het was de tijd waarin de katholieken voor het eerst sinds de reformatie weer eigen kerkgebouwen mochten neerzetten. Het geld dat daarvoor beschikbaar was, werd beheerd door Rijkswaterstaat. Pastorie en kerk, pas sinds 2002 rijksmonument, zijn nu dus aan een grondige opknapbeurt toe. Daarbij gaat architect Peter van Velzen niet over één nacht ijs. Hij heeft het gebouw dat hij onder handen neemt grondig bestudeerd. De restauratie valt grofweg in drie onderdelen uiteen: het dak van de pastorie (het dak van de kerk is enige tijd geleden al vervangen), de gevel aan de straatkant en, als derde onderdeel, de gietijzeren ramen en het stucwerk in de kerk. "Als we dan nog geld hebben," zegt Van Velzen, "dan hebben we als toetje nog het terugbrengen van de decoratieve plafonds in de pastorie. De kamers kunnen dan weer hun oorspronkelijke representatieve uiterlijk krijgen." In de onderzoeksfase speurde Van Velzen de gehele kerk af naar mogelijke onregelmatigheden. "Wat we onder meer tegenkwamen zie je daar," wijst hij. Een van de ornamenten tegen de muur van de kerk vertoont een lelijke barst. "We hebben een steiger tegen de muur gezet om te kijken wat daar nu precies aan de hand is. Er blijkt daar een oude metalen koker ingemetseld te zitten, maar die is gaan roesten en drukt nu al het stucwerk van de muur." In de muren verborgen metaal is een van de grootste boosdoeners in het kerkinterieur, maar ook in de buitengevel van het gebouw, waar roestende blindankers aanzienlijke problemen veroorzaken en met hun dikke korsten roest de bakstenen uit hun voegen persen. Het komt door het ijzer, legt Van Velzen uit. "In de zeventiende eeuw gebruikte men een heel taai smeedijzer. Maar toen de industrialisatie op gang kwam, kreeg het ijzer een andere structuur. Ze deden er schroot bij waardoor het veel sneller ging roesten. Dat wisten ze toen nog niet, maar daarvan zien wij nu de gevolgen. Dat zijn van die dingen die je tijdens het werk ontdekt." Bij het boogfries in de kerk is het van hetzelfde laken een pak. "Allemaal losse, gegoten ornamenten, die ze met ijzeren pinnen in de muur hebben vastgezet. Die pinnen zijn allemaal doorgeroest. We dachten dat ze toch konden blijven hangen als ingeklemde boeken, maar toen gingen ze hier de Dam opnieuw bestraten. Het geweld waarmee dat gepaard ging maakte het te link. Dus zijn er 192 blokken vastgeschroefd, een noodoplossing die wel eens definitief kan blijken." Veel is er mis met de lagen verf die in het kerkgebouw zijn aangebracht. "Kalklagen en latexlagen over elkaar heen, dat hecht niet," verzucht Van Velzen. Hier en daar in het kerkinterieur is te zien hoe de verflagen een voor een zijn afgekrabd om de kleurgeschiedenis in kaart te brengen. "Die kleurentrapjes leren je heel veel," zegt de architect. "De volgende vraag is dan: in welke kleur breng je het terug? 29 Musis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2007 | | pagina 29