1ercules mag alleen varen en mooi wezen
Hazewindus, 54, is een van de 17 vrijwilligers van de Stichting
Kalorische Werktuigen, die speciaal voor het beheer van de
Hercules werd opgericht. Ook Hazewindus kent de Hollandse
wateren als zijn broekzak, na 22 jaar op de binnenvaart, en
ook voor hem is de Hercules zijn tweede thuis. Vandaag is hij
binnengelopen "om een aggregaatje na te kijken".
Maar daar hoeft het niet bij te blijven. "Er is altijd werk zat."
Want de Hercules in de vaart houden kost veel tijd en
mankracht. "Stoom is uit de tijd, je kan niet even naar de
dealer als er een onderdeel stuk is. Je moet alles zelf maken,"
zegt Boekweit. Dat vereist handigheid en vindingrijkheid.
En laat Boekweit nu juist in die twee eigenschappen
uitblinken! "Hij weet alles van stoom, hij liep als klein kind al
op stoomschepen rond," verklaart Hazewindus met ontzag.
Dat is nauwelijks overdreven, zo blijkt als Boekweit vertelt hoe
en wanneer het stoomwezen vat op hem kreeg. Het gebeurde
op een gedenkwaardige dag, hij zat nog op de lagere school.
"Mijn vriendje had een stoommachientje gevonden bij de
vuilnisbak. Zo'n mooi speelgoeddingetje. Ik was er meteen gek
van. Ik kon het kopen voor vijf gulden, geen kattenpis, maar
mijn moeder was zo aardig me het geld te lenen. Ja, waarom
wilde ik dat nou zo graag hebben. Het pakte me gewoon.
Het werk dat zo'n klein machientje weggeeft. Je moest het vullen
met water en dan stoken met van die witte esbitblokjes."
Zo ontstond een hobby die hem voor altijd in de greep zou
houden. Avonturenfilms op tv met stoomschepen in de
hoofdrol wakkerden het vuur verder aan. Hij herinnert zich
The African Queen en The wreck of the Mary Dear. Dus toen
Kees hoorde dat er een oud stoomslepertje in de haven van
Vlaardingen was gesignaleerd, racete hij erheen op de fiets.
Het schip heette Delfshaven en de eigenaar nodigde het jochie
uit Schiedam dat op de kade stond te hunkeren gastvrij aan
boord. Na zijn eerste kennismaking met the real thing was
Kees er niet meer weg te slaan.
"School vond ik niet belangrijk meer. Zodra de school uit was
fietste ik naar Vlaardingen met maar één gedachte: varenl
De Delfshaven was helemaal op en versleten, en toch lukte het
ons telkens weer hem aan de praat te krijgen. Daar heb ik
improviseren geleerd. Kapotte onderdelen herstellen of zelf
nieuwe maken. Als het dan werkt, ben je geweldig trots.
Dan heb je toch weer 'n stukkie oud teruggebracht."
Hazewindus knikt instemmend. "Dat is het. Je doet het voor de
boot. Die wil je behouden."
Met een stoomschip krijg je als het ware vanzelf een
persoonlijke en innige relatie, zegt het tweetal. Boekweit:
"Diesel, dat is op een knop drukken en starten. Dat kan
iedereen. Varen op stoom is een heel ander verhaal. Je moet
de machine begrijpen, je moet die kar leren doorgronden.
En dat lukt alleen door er dag in dag uit intensief mee om te
gaan."
De Delfshaven was zijn eerste echte leerschool. Toen het tot
de laatste klinknagel versleten schip uit de vaart werd
genomen, ging Kees onmiddellijk op zoek naar een nieuwe
liefde. Die vond hij al gauw in het stoombootje dat een maat
van hem op de kop had getikt in Zaandam. "Ook een wrak.
Zelfde verhaal als de Delfshaven. Hij moest boven water
worden gepompt. Maar we hebben 'm toch aan het varen
gekregen."
Als we dit relaas even mogen onderbreken: we hebben het
almaar over de wonderen van het stoomschip. Maar wat is er
nou eigenlijk zo bijzonder aan de combinatie stoom en varen,
dat een mens er een heel leven aan kan wijden? Voor Kees
Boekweit is dat geen vraag. "Stoom is het product van vuur en
water. Die twee zijn aartsvijanden, maar de mens heeft er voor
gezorgd dat ze perfect kunnen samenwerken. Dat is het
fascinerende aan stoom. Zo'n boot is een fabriek. Pure
techniek, die je alleen met teamwork de baas kan. De stoker
moet kunnen samenwerken met de machinist, de machinist
met de kapitein. Een stoomboot moet je onder stoom brengen,
dat is voor ieder vertrek opnieuw een paar dagen stressen. Je
moet de druk in de ketel voorzichtig opbouwen. Maar als je
eenmaal los bent gaat alles vanzelf, dan komt er een grote rust
over je heen. Je kan het vergelijken met zeilen. Met zeilen
ervaar je dezelfde rust. Geen herrie om je heen. Als je langs de
kade vaart kun je zonder stemverheffing praten met mensen
op de wal. Dat hoef je met een dieselschip niet te proberen."
Het wekte geen verwondering dat Kees na de lts het water op
ging. Na wat omzwervingen kwam hij bij de roeiers van
De Eendracht terecht. Daar had zijn vader ook gewerkt. Kees
ging in militaire dienst, kreeg rugproblemen en kon daardoor
niet meer terug naar de roeiers. Maar aan de wal blijven was
ondenkbaar. Tenslotte vond hij een geschikte baan bij
bergingsbedrijf Van der Graaf, waar hij begon als matroos en
79 Musis