Stoom is uit de tijd, je kan niet even naar de dealer als er een onderdeel
stuk is. Je moet alles zelf maken
Hercules
Het instandhouden van de oude werkwijze is een mooi
streven, maar het kost vele liters zweet. Stoken is zwaar werk,
vooral bij mooi weer. "Op een warme reis moeten we heel wat
barleducjes naar beneden brengen," zegt Hazewindus.
Toch kost het meer moeite om kolen te bestellen dan een
stoker te vinden. Anders dan honderd jaar geleden zijn
steenkolen niet meer op iedere straathoek verkrijgbaar.
Boekweit moet er voor bellen met een tussenpersoon. Daarna
moet hij een vrachtwagen huren om de kolen te halen in een
depot. De ene keer is dat Amsterdam, de volgende keer de
Europoort. Meestal wordt een voorraadje van 17 ton
ingeslagen, genoeg voor een reis van zes dagen met de ketel
de volle 24 uur onder druk. Maar zulke lange reizen maakt de
wet is onverbiddelijk. Bij meer dan twaalf moet je je laten
keuren voor passagiersschip. Die regelgeving, daar word ik
wel eens moe van. Ik wil niet met regeltjes bezig zijn, ik wil
met m'n bootje bezig zijn. De Hercules kan alles, blussen,
slepen, hij is in zodanige staat, dat we er zelfs ijs mee kunnen
breken. Maar door de wettelijke restricties, zogenaamd met
het oog op de veiligheid, mogen we niks. Zelfs niet slepen.
We mogen alleen varen en mooi liggen wezen. Beetje
onredelijk, vind ik. Voor ouwe stoomlocomotieven gelden
zulke beperkingen niet. Die mogen gewoon rijden en net
zoveel wagons trekken als ze willen."
Doordat de mogelijkheden worden beperkt, zijn de inkomsten
gering en blijft het financieel schipperen. De Hercules heeft
maar één sponsor: Ketel 1de wereldvermaarde jenever van
Nolet. De twee gaan goed samen, allereerst vanwege de
ambachtelijke verwantschap, en verder natuurlijk vanwege de
lange, op een jeneverfles lijkende schoorsteen. Meer conces
sies dan de naam van het jenevermerk op de schoorsteen wil
Kees niet doen. "We gaan niet als reclamezuil varen. Je moet
wel een historisch bootje blijven." Maakt zo'n restrictief beleid
sponsors niet kopschuw? Evert en Kees schudden ontkennend
het hoofd. "Stoom is sowieso te duur voor sponsors, die
hebben liever een gewoon schip," weet Kees.
eindigde als kapitein. Fijn werk, maar hij had alleen maar
dieselschepen om zich heen. Hij miste iets. Hij miste de gloed
van het kolenvuur, de hitte van sissende stoomleidingen.
In 1979 kocht hij een oud slepertje genaamd Hercules.
"Het was een wrak. Ik ben ruim vier jaar bezig geweest om er
wat van te maken. Toen ik klaar was, kwam de belasting.
Ik kon de boot zowat weer verkopen. Ik dacht: als particulier
ga ik het niet redden, ik maak er een stichting van."
Met de stichting Kalorische Werktuigen verzamelde Boekweit
een legertje vrijwiligers om zich heen dat net zo bezeten is van
stoomaandrijving als hij zelf. Ze hebben allemaal dezelfde
motieven. Nostalgie, en bewondering voor het technische
hoogstandje dat de agrarische wereld van honderdvijftig jaar
terug veranderde in de huidige industriële samenleving.
Juist met het oog op de historische authenticiteit wil Boekweit
niks weten van concessies aan moderne vindingen. "Natuurlijk
komt dat in de stichting wel eens ter sprake. Of we het onszelf
niet een klein beetje makkelijker moeten maken. We hebben
wel eens zware discussies over het handhaven van het
enkelplaats elliptisch zeeroer. Waarom nemen we geen
modern roer, zodat de boot meteen doet wat je zegt. Want met
zijn eigen roer is de Hercules niet mooi stuurvast. Hij zoekt, hij
trekt in. Maar, zeg ik dan, dat hoort bij deze boot. Dat geeft er
juist sjeu aan. Je moet niet vergeten: met deze boot ga je
honderd jaar terug in de tijd. Toch is er nog nooit een reis
geweest die we moesten afzeggen wegens een technisch
mankement."
Hercules niet meer. Veel tripjes duren niet langer dan een paar
dagen.
Stoken is een zware klus en daarom mannenwerk. Neemt niet
weg dat Kees' eigen vrouw er af en toe ook plezier in heeft.
Boekweit: "Ze staat soms hele reizen zelfstandig beneden."
En gezelschappen die de Hercules afhuren voor een tochtje
door de haven willen ook wel eens ervaren hoe dat bevalt,
kolen scheppen in een kleine benauwde ruimte. Vooral
kinderen raken niet uitgekeken op het spel van de dansende
vlammen. "Kinderen vinden het onbegrijpelijk dat die zwarte
stenen zomaar kunnen branden," vertelt Kees.
Hij zou graag meer mensen willen laten delen in die
verwondering. Maar door strenge wettelijke regels is het aantal
passagiers beperkt. Er mogen maximaal twaalf personen
meevaren. "Terwijl er minstens veertig mee kunnen. Maar de
Ondertussen blijft het eeuwig zonde dat het bedrijfsleven de
Hercules links laten liggen. Het is het laatste kustslepertje van
Nederland, een scheepje met historie, een machine om trots op
te zijn. Evert is somber over de financiële toekomst, maar Kees
ziet de zaak niet zo donker in. Monter: "Het buitenland begint
aan te trekken. We zijn gevraagd voor maritieme evenementen
in Frankrijk, Duitsland en België. Daar kijken ze minder op de
centen dan hier. Je mag er ook meer mensen meenemen. Wie
weet hoe ver we daar komen."
De Hercules blijft nog lang in de vaart, belooft Boekweit.
De volgende generatie staat al klaar om het roer over te
nemen. "Mijn zoon van zestien gaat ook varen. Hij is al
ontelbare malen met ons meegeweest. Bij iedere reis met de
Hercules staat hij te trappelen. Nu wil hij zijn zeepapieren
halen. Het zit in de genen, schijnbaar."
81 Musis