Jeroen ter Brugge
de hemel en dus werd in 2003 een
ambitieus nieuwbouwplan
gepresenteerd. Het Buizengat zou
'ontwikkeld' worden en wat was
mooier dan daar een groot
'stadsgebouw' neer te zetten dat,
net als het Huis des Heren, vele
kamers zou hebben, in ieder geval
genoeg om alle
erfgoedinstellingen te herbergen.
Jeroen was lyrisch. Dat was
geweldig en had archeologische
en historische meerwaarde, omdat het op de plek kwam waar
ooit het Hof van de ambachtsheren van Vlaardingen stond,
van Willem van Ruytenburch om precies te zijn, de officier
van de Amsterdamse schutterij op de Nachtwacht van
Rembrandt. De droom van Jeroen heeft geduurd tot december
2006. Toen ontdekte hij dat de politiek al die tijd bij hem, de
partners en de Vlaardingers de indruk had gewekt achter de
plannen voor het nieuwe museum in een nieuw gebouw te
staan, maar in werkelijkheid het geloof in die plannen al had
verlaten. Jeroen had tot dan weerstand geboden aan de
lokroep van voorganger Frits Loomeijer, die nu directeur van
het Maritiem Museum in Rotterdam is. Toen hij de
werkelijkheid én de toekomst van de Vlaardingse plannen in
volle omvang voor zich zag, schrok hij en besloot hij op de
uitnodiging om hoofd collecties van het Rotterdamse museum
te worden, in te gaan.
Dat had alles te maken met het derde probleem: de
wethouder. Dat probleem vermag zelfs een Jeroen ter Brugge
niet op te lossen. Hij kan er nog niet over uit. Sinds zijn
aantreden in 2001 heeft de groenlinkse cultuurwethouder Ben
van der Velde de partners in het erfgoedplan van het kastje
naar de muur en weer terug gestuurd. Jeroen heeft steeds
geloofd dat de wethouder wel problemen zag, maar overtuigd
was van de noodzaak en haalbaarheid van het plan en
meende wat hij zei, als hij zijn enthousiasme beleed.
Een wethouder kan zo'n plan maken en breken. Als hij het wil
maken, gaat 'ie enthousiast de boer op, en als hij het wil
breken, moet hij dat gewoon zeggen. Daar hebben alle
betrokkenen recht op. Hij had beter meteen kunnen zeggen
dat dit plan het ambitieniveau van het college te boven
gingen. Wat nu is gebeurd, stuit Jeroen tegen de borst.
Toen hij eind 2005 klaagde dat het project stagneerde, zijn,
naar goed politiek gebruik, een stuurgroep met bestuurders,
onder wie de wethouder en een lid van de raad van toezicht,
en een projectgroep met Jeroen en een - dure - ingehuurde
coördinator, in het leven geroepen. De projectgroep moest
een quick scan maken, zoals een inventarisatie van de stand
van zaken tegenwoordig heet. Daaruit moest de projectgroep
voorstellen voor de politiek distilleren. De quick scan leverde
twee haalbare opties op: de ooit vastgestelde nieuwbouw met
het hele oorspronkelijke programma, en een stevige
uitbreiding van het Visserijmuseum met de mogelijkheid alle
plannen te realiseren, zij het op een wat lager ambitieniveau.
Ook bij optie twee bleef de synergie tussen de instellingen
haalbaar door de kenniscentra archief, museum en
archeologie aan elkaar te koppelen. Dat was altijd het
uitgangspunt geweest en daarop waren beide opties
gebaseerd. De stuurgroep moest de quick scan vaststellen en
kiezen welke optie zij zou voordragen aan het college van
burgemeester en wethouders en de raad van toezicht.
De gemeenteraad moest op basis daarvan uiteindelijk
beslissen wat het zou worden.
De stuurgroep met de groenlinkse wethouder koos voor de
eenvoudigste versie: uitbreiding van het museum ter plekke.
Het was al gauw duidelijk dat nieuwbouw in het Buizengat
niet meer de bedoeling was. Een 'stadsgebouw' in zo'n
pretentieus nieuwbouwplan kost geld en levert niets op,
terwijl appartementen op dezelfde plek wel profijtelijk zijn.
Inmiddels maakte de wethouder geen voorstel voor de raad
en kende Jeroen dus - officieel - de mening van de partijen
nog niet. In de loop van 2006 werd duidelijk dat wethouder
Ben van der Velde zelf van het Buizengat afwilde en de raad
van toezicht overstag was gegaan. Jeroen kon daarmee nog
leven. Hij had de kansen ingeschat en begrepen dat
nieuwbouw er niet meer in zat, maar het voor hem
aanvaardbare minimum was daarmee wel bereikt. Toen het
college in januari 2007 liet weten dat het niet instemde met
het deel van het voorstel van de stuurgroep dat de
medehuisvesting betrof van archeologie en gemeentearchief
in het uitgebreide museum, en zo het plan terugbracht tot een
bescheiden uitbreiding van het bestaande museum, was zijn
maat vol. Het college gaf daarmee te kennen dat het zijn
eigen beleidsuitvoeringsprogramma [sic!] niet meer serieus
nam. De feitelijke consequentie van dit besluit van het college
van B&W was dat alleen nog een kleine uitbreiding achter het
museum haalbaar was en de integrale geschiedenis van
Vlaardingen wel getoond kan worden, maar van de uitvoering
van alle andere plannen, zoals die in het eenvoudigste
voorstel van de projectgroep nog wel mogelijk was, ook niets
meer terecht kan komen. Na zes jaar tussen hoop en stille
vrees was Jeroen zo ongeveer terug bij af, en spoorde zijn
Eindelijk zou de geschiedenis van
Vlaardingen in de volle breedte
én de - archeologische - diepte
getoond kunnen worden, zou het
nationale karakter van het
Visserijmuseum behouden
kunnen blijven en zouden alle
collecties het niveau van behoud
en beheer krijgen dat ze nodig
hebben om de tijd, de mens en
het milieu te kunnen trotseren
Musis 120