Old Schiedam begint nieuw leven
eindproduct dan wel niet smaken als je met professionele
apparatuur werkt?"
In Schiedam zou dat snel blijken. Daar kwam eersteklas
jenever uit de ketel. Maar dat ging niet vanzelf. Voordat Van
der Leun zo ver was, moest hij heel veel leren. Thuis was hij
gewend zijn keteltje op het gasfornuis te zetten. In het
museum stond hij opeens oog in oog met een gevaarte van
3000 liter dat met kolen moest worden gestookt.
Een vak apart, alleen dat stoken al: "Je moet weten hoe je een
vuur moet maken en vervolgens hoe je de ideale temperatuur
bereikt en hoe je de ketel op die temperatuur kunt houden."
Het was niet eenvoudig om dat uit te vinden. "Ik kon het
niemand vragen. Ik had alleen boeken. Ik moest het helemaal
alleen uitknobbelen."
Gelukkig kreeg hij hulp van een collega. "Dick Jansen van de
UTO had goede tips. Hij stookt de Notaris, een vergelijkbare
borrel. Hij kent de kneepjes van het vak. Verder is het een
kwestie van ambitie. Als je wil, kan je het. Je moet gewoon
logisch nadenken."
Behalve kennis en verstand, heb je ook fantasie nodig.
De verbazing die hij als kind ondervond bij het lezen van de
Kabouter-slagzin, heeft hij weten te koesteren. Om jenever te
begrijpen, heb je verbeeldingskracht nodig. Wie is er ooit op
het waanzinnige idee gekomen om graan om te zetten in
drank? En wat een energie is er niet nodig om dat te bereiken!
"Daar moet je eens over nadenken. Wat een zware klus dat
eigenlijk is. Je begint met graan inkopen. Dat graan wordt
vervoerd, gemalen, gemout. Dan moet je gaan stoken, je moet
heet water aan de gang brengen. En tijdens het stoken mag je
aandacht geen moment verslappen. Jenever is het eindproduct
van een lang en ingewikkeld proces. Maar dat zie je er
helemaal niet aan af."
Wat ook zo merkwaardig is: dat het eindproduct in niets lijkt
op de graankorrel waarmee het allemaal begon. Behalve dan
de smaak. Je proeft nog steeds graan. Geheimzinniger kan
bijna niet. Daarom zegt hij: "Jenever maken lijkt op toveren."
Plaatsen waar je kan toveren, zijn zeldzaam in onze
computergestuurde wereld. Van der Leun beschouwt zichzelf
als een bevoorrecht mens. Hij geniet van het werk tot in de
diepste vezels van zijn ziel. "Ik ben waarschijnlijk de enige in
een zware klus dat eigenlijk is. Je begint met graan inkopen. Dat graan wordt
5/i moet je gaan stoken. En tijdens het stoken mag je aandacht geen moment
ct van een lang en ingewikkeld proces. Maar dat zie je er helemaal niet aan af
dienden kocht hij op de markt. Vijftig kilo ineens. "Om geen
argwaan te wekken zei ik altijd tegen de koopman dat ik
druivensap ging maken. Ik gooide het op de macrobiotische
toer." Hij deed zich voor als lid van de
geitenwollensokkencultuur en trok sandalen aan om
geloofwaardiger over te komen.
Thuis ging alles de ketel in. Hoe primitief ook, het ding leverde
puik werk. "Het ging best. Je merkt dat als je met natuurlijke
grondstoffen werkt, en je stookt goed af, dat je dan heel
behoorlijke resultaten kunt behalen. Ik dacht toen: als het op
een geïmproviseerde manier al zo goed gaat, hoe zal het
Nederland die nog moutwijn - de grondstof voor jenever -
stookt met kolen," zegt hij. En: "Voor mij is dit vakantie. Zodra
ik m'n overall aan heb, betreed ik een ander tijdperk. Dan voel
ik me geen 21e eeuwse mens meer. Ik snuif andere geuren op
dan buiten op straat, ik voel de straling van de warme ketels
op m'n huid en als ik de deur open zet en de Lange Haven op
kijk, is dat bijna een romantisch plaatje." Dan ziet hij weer die
honderden vaten klaar staan om in scheepsruimen te worden
geladen.
Toch heeft hij het een tijd zonder al die sensaties moeten
stellen. Zo'n twee jaar na zijn aanstelling, nam hij tijdelijk
afscheid van het museum. "Ik wilde niet alleen maar stoken, ik
125 Musis
n der Ploeg