ogere belang van het groen op Hoogstad gehad. Volgens zijn pleitbezorger Cor van Groningen, journalist en adviseur van de Moermanvereniging, berust dat deels op misverstanden, ontstaan doordat Moerman rond de Tweede Wereldoorlog ook NSB'ers met kanker behandelde - hij maakte geen onderscheid tussen vriend en vijand. Bovendien had een boek, waarin Moerman antisemitische uitspraken deed, volgens Van Groningen niet uitgegeven mogen worden, omdat Moerman zelf het manuscript op aanraden van een joodse vriend terzijde geschoven had. Hij had ervan afgezien zijn privé-opvattingen manifest te maken. De naam Moerman is onverbrekelijk verbonden aan Hoogstad en daar hoeft niemand benauwd voor te zijn. De Werkgroep tot Behoud van de Plattelandspraktijk heeft nauwelijks negatieve reacties gekregen. "Ik spreek meer Vlaardingers die hem nog hebben gekend en hem waardeerden," zegt Yvonne Batenburg. "Ook tegen die mensen zeg ik echter dat het ons niet zozeer om de persoon gaat, maar om het belang van behoud van een oude praktijk, waarvan de inventaris nog geheel in tact is en waarmee de onmiddellijke omgeving een onlosmakelijk geheel vormt." Cornelis Moerman woonde zijn hele leven op Hoogstad; hij is er geboren en gestorven. Het landgoed was aanvankelijk groter. In de jaren zeventig demonstreerden burgers en gemeenteraadsleden tegen de aanleg van de Burgemeester Heusdenslaan over het landgoed, omdat deze stedelijke uitvalsweg naar de A20 het domein dusdanig verkleinde dat de duivenmelkerij in gevaar kwam. Was het houden van duiven voor de jonge huisarts Moerman begonnen als een hobby, gaandeweg was hij er achtergekomen dat duiven resistent waren tegen kanker en dat bij duiven zelfs niet kunstmatig gezwellen konden worden gekweekt. Zijn theorie over de voeding en stofwisseling van duiven en de overeenkomsten met de stofwisseling van mensen brachten hem tot de ontwikkeling van zijn voedingstherapie. Het Vlaardingse gemeentebestuur zette de aanleg van de 129 Musis Foto's Jan van der Ploeg

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2007 | | pagina 129