Een bijzondere collectie uit particulier bezit Ellen Steendam Op vrijdag 30 maart a.s. wordt in Bibliotheek Waterweg een unieke tentoonstelling geopend met de molens van Schiedam als onderwerp. De tentoonstelling kwam op bijzondere wijze tot stand. Vorig jaar augustus nam Reinier Scheeres afscheid als burgemeester van Schiedam. Bibliotheek Waterweg besloot om hem bij deze gelegenheid een tentoonstelling cadeau te doen, waarin de molens, geliefd bij de oud-burgemeester, centraal zouden staan. Samen met Stichting De Schiedamse Molens werd vervolgens een plan gemaakt. Dit resulteerde in twee tentoonstellingen: in Bibliotheek Waterweg Noord worden detailfoto's van het interieur van molen De Vrijheid tentoongesteld, gemaakt door amateur-fotograaf Paul de Jongh. In Bibliotheek Waterweg Stadserf zijn werken van hedendaagse Schiedamse kunstenaars te zien en schilderijen en prenten uit de collectie van de molenstichting. Deze laatste verzameling kent een boeiende voorgeschiedenis. De schilderijen maken namelijk onderdeel uit van de zogenaamde 'collectie Sjoer'. Met financiële steun van het Anjerfonds kocht de molenstichting in 1988 een twintigtal schilderijen van J.R. Sjoer, ondernemer in bouwmaterialen. Sjoer was een molenliefhebber puur sang. Zijn liefde voor molens kwam tot bloei in zijn vroege jeugd. Zijn grootvader van moederskant was namelijk molenaar-graanhandelaar op een 16e eeuwse standerdmolen in Doodewaard. Als kleine jongen leerde Sjoer op deze molen veel van het molenaarsambacht. Hij groeide echter op in Schiedam, waar zijn vader werkte bij glasblazerij de Schie. Als 12-jarige jongen ging hij eens langs bij Distilleerderij Dirkzwager om daar samen met een schoolkameraad de lunch te brengen naar diens vader die daar meesterknecht was. Zo kwam hij toevalligerwijs terecht op molen De Vrijheid, waar de bedrijvigheid en het lawaai van het malen op drie koppel stenen grote indruk maakten. Na de MULO, handelscursussen en boekhouden werd Sjoer in 1920 vertegenwoordiger bij de ijsselsteenfabriek van Schalij Bekker in Nieuwpoort bij Schoonhoven. Hier deed hij veel kennis op van de fabricage van ijsselsteen. Dit bleek van grote waarde toen hij in 1922 voor zichzelf begon op een voormalige stadsboerderij aan de Kethelstraat achter de Vellevest in Schiedam, zijn bedrijf groeide snel; in 1930 had hij tweeentwintig man personeel en de alleenvertegenwoordiging voor Nederland en de koloniën van o.a. Benson Firebrick Works, de leverancier van helrode Britse baksteen. Twee maal redde Sjoer een Schiedamse molen. In 1928 vroeg Pieter van Tienhoven, sedert een jaar voorzitter van Vereniging De Hollandsche Molen, aan Sjoer om molen De Walvisch uit de veiling te kopen. Sjoer speelde hier de rol van tussenpersoon. Hij betaalde fl. 3500,- voor de molen en droeg deze vervolgens over aan Vereniging De Hollandsche Molen. De Walvisch stond toen al enige jaren stil met onder meer één roe die door de balie was gezakt. Na de overdracht leverde Sjoer 2000 oude ijsselstenen met specie en zand, nam een vakkundige metselaar in de arm en begon met het herstel van het slechte metselwerk rond de waterlijn. In 1935 kocht Sjoer opnieuw een molen uit de veiling, dit keer voor zichzelf. Het betrof molen De Drie Koornbloemen, waar hij fl. 1710,- voor neertelde. Uiteindelijk zou hij er voor een bedrag van fl. 13.000,- aan opknappen. Niet alleen was het metselwerk van de Drie Koornbloemen in slechte staat, ook moesten de kap, het wiekenkruis, het staartwerk en de balie grondig worden aangepakt. Sjoer ging vervolgens met de molen malen voor zijn steen- en tegelbedrijf. De stenen werden tot gruis verpulverd met behulp van een kogelmolen, een stalen trommel met daarin stalen ballen. In 1955 verkocht hij De Drie Koornbloemen aan Piet van Voorden, die de molen al enige jaren had gehuurd en er een veevoeder- en graanbedrijf in was begonnen. In 1986 onderging molen De Walvisch opnieuw een uitvoerige restauratie. Sjoer zag de molen in de steigers staan en nam contact op met Stichting De Schiedamse Molens. Hij wilde graag de stichting van advies dienen als het ging om de aanpak van het metselwerk. Hij was immers eind jaren '20 actief betrokken geweest bij de aanpak van de romp. Jos Gunneweg, toentertijd coördinator bij de molenstichting, was gefascineerd door het enthousiasme dat Sjoer voor de Schiedamse molens aan de dag legde. Gunneweg zag bovendien dat Sjoer een aantal werken bezat waarop de Schiedamse molens waren afgebeeld, werken van onder meer de schilder en tekenaar Charles Kemper. Charles Kemper (1913 - 1985) werkte in de jaren '30 tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog bij de Schiedamse politie. Het plaatsen van de Nederlandse politie onder gezag van de Duitse overheerser deed Kemper ertoe besluiten zijn ontslag in te dienen. Vervolgens dook hij onder en het is in deze periode dat hij begon met schilderen. Na de oorlog volgde hij lessen aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam en maakte van zijn liefhebberij zijn beroep. Hij ging als illustrator aan de slag bij het Rotterdamsch Nieuwsblad. Kemper maakte prenten bij nieuwsitems en uitgebreide artikelen die in het zaterdag bijvoegsel van de krant verschenen. Zoals de meeste illustratoren in die tijd bood hij zijn illustratie eerst aan de krant aan. Hij ontving hiervoor een salaris, maar behield het eigendomsrecht op de tekeningen. Vervolgens kleurde hij de prent in en verkocht deze. Later zou deze vorm van artisticiteit, die een vast onderdeel waren van de grote reportages in de zaterdagbijvoegsels in de krant geheel verdrongen worden door de fotografie. Dit betekende voor veel illustratoren het einde van hun baan en voor de krant het einde van een unieke kunstvorm. Kemper's stijl kan omschreven worden als naturalistisch. Hij werkte in de geest van zijn tijd: hij richtte zich op de werkelijkheid en gaf hier een eigen interpretatie, een eigen impressie aan. Hij vergat daarbij echter de topografie niet. Zijn favoriete onderwerpen waren: landschappen en havengezichten die hij neerzette in een hoekige, martiale stijl met een onmiskenbaar eigen handschrift. Kemper was lid van het Haags Schilderkundig Genootschap Pulchri Studio. Deze schilderskring had schilders in haar gelederen die de meer romantische, impressionistische stijl vertegenwoordigden. Dit in tegenstelling tot de Rotterdamse Kunstkring, waar de hedendaagse moderne kunst de boventoon voerde. Kemper was een echte buitentekenaar. Hij trok er op uit met zijn schildersspullen, ging op zoek naar de juiste locatie en liet de sfeer van het moment goed op zich in werken. Vervolgens zette hij de compositie op en werkte het naar eigen inzicht uit. Musis 134

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2007 | | pagina 134