Waarom Aleide
Musis 258
van religieus patronage van edelvrouwen in Europa. Ook haar
zoon Floris van Henegouwen begunstigde vele bedelorde
kloosters, met name in het zuiden van Holland (de minder
broeders te Dordrecht) en in Zeeland (de minderbroeders te
Zierikzee en Middelburg en de predikheren in Zierikzee). In die
duidelijke keuze van Aleide kan daarmee een politiek motief
een rol hebben gespeeld. Ook het feit dat drie zonen bisschop
waren en een vierde verschillende hoge geestelijke
waardigheden bekleedde kan wijzen op hetzij een religieuze
belangstelling, hetzij een politieke manoeuvre. De kennelijke
voorkeur van de Avesnes voor bedelorden stond lijnrecht
tegenover de wijze waarop de tegenpartij der Dampierres
religieuze instellingen en orden begunstigde. De Dampierres
kozen bij voorkeur voor gevestigde instellingen zoals onder
andere ook het rijke Noordfranse cisterciënzerklooster Flines
les Raches. Opmerkelijk is dat de dochter van Aleide, Johanna
abdis van dit klooster was op het moment dat haar tante
Margaretha van Vlaanderen, die de zijde van de Dampierres
had gekozen en een machtige tegenpartij was voor de
Avesnes, zich in dit klooster liet begraven. Gwijde van
Dampierre was ook een belangrijk maecenas van de
Franstalige letterkunde met een accent op de hoofse- en
minneliteratuur.
Naast interesse in religieuze ontwikkelingen van haar Lijd
toonde Aleide zich ook als een vrouw die grote belangstelling
aan de dag legde voor de kunsten, in het bijzonder de
literatuur. Van Oostrom heeft reeds aangetoond dat het met
alle waarschijnlijkheid Aleide is geweest die als
opdrachtgeefster optrad voor één van de vroegste
Middelnederlandse werken: Alexanders Geesten, geschreven
door Jacob van Maerlant. Haar interesse in de literatuur heeft
zij overgebracht op haar eigen kinderen en op haar neefje
gedurende haar voogdijschap. Floris V trad enkele jaren later
op als cultureel patroon van Van Maerlant (SpiegelHistoriael)
en haar eigen kinderen hielden zichzelf actief met de kunsten
bezig. Zo schreef Gwijde een boek over liefde en trouw en
stond de jonge Floris bekend als toernooiridder met liefde voor
de zangkunst. In het verlengde van de rol van Aleide als
patrones op het gebied van de literatuur is het opmerkelijk dat
zij samen met haar jongste zoon een kanselarij in had gesteld
die een grotere personele bezetting had dan die van de
Hollandse grafelijkheid. Bekend is dat kanselarijklerken zich
niet alleen bezighielden met het opstellen en kopiëren van
oorkonden, maar vaak ook actief waren als schrijver.
Het is van belang om haar interesse in de literatuur nader in
kaart te brengen en te koppelen naar literatuuruitingen van
haar tijd. Dit vertelt ons niet alleen iets over de
verschriftelijking in Holland, maar ook over literair patronage
door een vrouw als Aleide. Bovendien lijkt het of interesse in
cultuur hier tevens samenvalt met politieke doelen: het laten
schrijven van een boek als politiek middel.
Bovendien was Aleide nog van grote betekenis voor de lokale,
Schiedamse, geschiedenis. Het is aan haar bijzondere interesse
voor de nieuwe nederzetting aan de Schie te danken dat deze
plaats kon uitgroeien tot de stad Schiedam en zich voor enkele
jaren een leidende positie in de regio kon aanmeten. Aleide
maakte door haar begunstiging in de vorm van marktrechten
en een stadskeur de weg vrij voor economische groei van
'haar' stad. De vraag is nu waarom Aleide koos voor juist deze
nederzetting aan de Schie. Hierop zou een nadere studie naar
de geografische ligging van Schiedam misschien een antwoord
kunnen geven. Op deze wijze kan gereconstrueerd worden
wat het economische, politieke en strategische voordeel van
de nederzetting was. Ook de ligging van Schiedam binnen
haar domeinen en goederen moet hierin meegenomen
worden. Deze kennis vertelt ons op haar beurt weer de
vroegste ontwikkeling van de stad.
Het is een onmogelijke opgave om alle terreinen waarop
Aleide van zich deed spreken te behandelen, laat staan om alle
vragen die een degelijk biografisch onderzoek met zich mee
brengt hierin de revue te laten passeren. Om een antwoord op
alle gerezen vragen te geven moet men te rade gaan bij
contemporaine bronnen én de gevonden gegevens inpassen in
de hedendaagse historische literatuur. De contemporaine
bronnen waarin Aleide voorkomt zijn voorhanden. Zoals altijd
het probleem is met historische studies naar de middeleeuwen
zijn de bronnen niet zo rijkelijk voorhanden zoals men zou
wensen. De bronnen die wel beschikbaar zijn, zijn zeer divers
van aard: oorkondemateriaal zoals beleningen en de
Schiedamse stadskeur, kronieken zoals de Rijmkroniek van
Holland, verhalende bronnen zoals De Vos Reynaerde, haar
testament en zegels; allen in binnen- en buitenlandse
archieven en in de vorm van gedrukte bronnenuitgaven.
Ook haar kinderen hebben bronnen achtergelaten die licht
kunnen weipen op de verhouding tussen moeder en zoons én
de politieke ambities van Aleide voor haar nageslacht.
Ook deze bronnen moeten, om een zo compleet mogelijk
beeld te geven, in het bronnenonderzoek opgenomen worden.
Een nieuwe, uitgebreide bestudering van dit materiaal
aangevuld met theoretische inzichten uit de historische
literatuur op onder meer de boven behandelde
aandachtsvelden biedt de mogelijkheid tot nieuwe inzichten
van de persoon Aleide van Henegouwen, maar evenzo
belangrijk de geschiedenis van Schiedam en de positie van de
vrouw in de Middeleeuwen.
Zegel van Aleide
als vrouwe van
Henegouwen, te paard en met
de traditionele jachtvalk,
foto Gemeentearchief Schiedam