Met hun Curagao-tijd b
Kor Kegel
Het zijn kale hokken, niet meer dan
goedkoop gebouwde garages.
Jan van Reeven had er geen andere
woorden voor. En hij had bepaald geen
ongelijk. Net als Remi Poppe combineerde
hij beeldende kunst met de Vlaardingse
SP, een uitgesproken activistisch klimaat,
waarin altijd gegrossierd is met
ongezouten meningen. Maar mocht Jan
van Reeven inmiddels gereïncarneerd zijn,
dan zou hij na vijftien jaar kunnen
constateren dat het met dat
kale goedkope ateliercomplex aan
de Curagaolaan toch wel wat geworden is.
Musis 280
Nieuwbouw... nog steeds haalt een kunstenaar er de neus
voor op. De charme van een boerenschuur of een oud
schoollokaal weegt niet op tegen steriele nieuwbouw-zonder-
verleden. Liever een voormalige fabrieksloods of een echte
oude garage, waar nog de transpiratie hangt die tot inspiratie
leidt. Het verklaart in Schiedam de onvrede onder kunstenaars
tegen de dreigende uitzetting uit hun ateliers in de
Westmolenstraat, want mooiere en grotere schoollokalen kun
je in de stad nauwelijks nog vinden en zeker niet in zo'n half
historische, half desolate, dus prikkelend-schurende omgeving
als de Schil tussen Lange Haven en Nieuwe Haven.
De mengeling van protest en berusting onder de kunstenaars
laat de emoties zien zoals ze er ook waren in romantische
kraakbuurten, waarvoor projectontwikkelaars de bulldozers
reeds besteld hadden. Op kleine schaal vinden we de weerzin
tegen functiewijziging omwille van economische vooruitgang
terug in de Warande, waar Tony van Wassem zijn atelier niet
zo gauw opgeeft als eerder zijn medehuurders Hennie van
Leeuwen, Marjo van Soest-Verzijden en Inge van Haastert
hebben gedaan in ruil voor ateliers die aan de
Westmolenstraat waren vrijgekomen door het vertrek van
onder anderen Amy Gale en Cees Bouw. Het is wel wrang, dat
de drie kunstenaars binnen een paar jaar opnieuw de wacht
wordt aangezegd, omdat de gemeente het gebouw gunt aan
een bouwer die er appartementen wil realiseren.
Nieuwbouw... in de ateliernota van de gemeente Schiedam
wordt die optie wel genoemd. Vooralsnog gaan de gedachten
echter uit naar ingebruikname van een ukkepukschooltje aan
de lepenlaan in Tuindorp en naar een deel van het
Wennekerpand. In dit voormalige complex van de sociale
werkplaats aan de Vijgensteeg zou zich het Glascentrum
Schiedam vestigen, maar nu dat niet haalbaar is, deels omdat
het niet haalbaar werd gemaakt, mogen zich er nu andere
cultuurbeoefenaren huisvesten, waaronder Jeugdtheater
De Teerstoof, het Filmhuis Schiedam en - naar verluidt -
enkele kunstenaars. Of het Wennekerpand er na een
verbouwing geschikt voor zal zijn, is de vraag, want een al te
wilde renovatie creëert de onbehaaglijkheid van energie en
aardstralen werend beton - en 't zal dus net nieuwbouw
kunnen zijn, saai en steriel.
Zo dachten veel kunstenaars in het Vlaardingen van 1989 ook
over nieuwbouw. Verheugd waren ze, toen cultuurwethouder
Arij Maarleveld in april van dat jaar liet weten
overeenstemming te hebben bereikt met Patrimonium's
Woningen over de renovatie van het Delva-pand in de
Stationsstraat. In deze vroegere klompenfabriek zouden twaalf
ateliers kunnen komen. Gelet op de heersende ateliernood in
Vlaardingen was dat een welkome boodschap.
De euforie was van korte duur, want de grond bleek zo
vervuild, dat er met het Delva-pand helemaal niets meer te
beginnen was. Het heeft er nog een tijdje op sloop staan
wachten, zolang, dat iedereen in de Vettenoordsepolder
overtuigd was dat het niet anders kon.
Kort daarna brandde ook het houten schooltje aan de
Curagaolaan af. Nog meer kunstenaars zonder werkplek.
Het is Arij Maarleveld die een onderzoek start naar
oplossingen en al snel blijkt dat op de plek van de afgebrande
school een nieuw complex kan worden gebouwd met
kinderopvang en tien ateliers. Het is op 14 november 1991dat
een andere PvdA-wethouder, John Ranshuysen,
verantwoordelijk voor sociaal-cultureel werk, de eerste paal
slaat met de verwachting dat de nabijheid van kunstenaars
goed zal zijn voor de creativiteit die de kinderopvang nodig
heeft om in te spelen op alle maatschappelijke ontwikkelingen.
Bij de oplevering is er veel kritiek. De Vlaardingse kunstwereld
vond enerzijds dat het bureau GelukTreurniet Architecten te
snel aan de slag was gegaan, anderzijds dat Paul Peeters als
verantwoordelijk ontwerper wel wat meer inspraak had
kunnen geven, maar als dan tien kunstenaars op 1 september
1992 de sleutels krijgen, komt Jan van Reeven met zijn
kwalificatie die onder kunstenaars nog altijd maatgevend is in
de afweging tussen nostalgische oudbouw en sfeerloze
nieuwbouw: "Kale hokken, die niet meer dan goedkoop
gebouwde garages zijn."
Niettemin, er zijn er die amper kunnen wachten om de
toegewezen ateliers te betrekken en er vides en opslagruimten
in te bouwen - er is alleen een keukentje en een wc.
Het zijn twee rijen van vijf ateliers, die met de rug naar elkaar
toe staan. Sommige hebben uitstekend daglicht. Andere
hebben indirect licht. Er circuleert een klachtenlijst. Maar met
veel timmeren, boren, verven en sjouwen en met een enorme
kameraadschappelijkheid - de kunstenaars helpen elkaar de
boel in te richten - ontstaat er een stukje Vlaardingen waar de
mensen graag komen. In hun nieuwe ateliers houden de
kunstenaars open huis - op suggestie van cultuurambtenaar
Maarten Bot - en de belangstelling is overweldigend.
"Het geeft ons vleugels," noteert Beaty Czetö.
Vijftien jaar later - op 15 en 16 september 2007 wordt het