li „Jrr PHILIPS HONDERD vooral veel te willen hebben, een uitgangspunt dat geen serieus museum bezighoudt, geeft het tegelijk aan dat de collectie inderdaad een schatkamer moet zijn van voorwerpen en documentatie die een ware Fundgrube voor de doelgroep is. Dé grote verdienste van Anderson is dat hij van jongsafaan voorwerpen verzamelt die musea en ook veel verzamelaars links hebben laten liggen. Zelf onderkent hij dit gegeven maar al te zeer: 'Te vaak zijn musea gepind op de achttiende en negentiende eeuw. Ze vergeten daarbij het verzamelen van de dagelijkse gebruiksvoorwerpen uit de vorige [20e] eeuw waarmee we bijvoorbeeld koffie maalden of slagroom klopten. Ik heb er altijd veel belangstelling voor gehad en ik heb daardoor tientallen tentoonstellingen kunnen completeren met voorwerpen die niet in de andere musea waren'. En gelijk heeft hij natuurlijk; de collectie van morgen wordt het beste vandaag gevormd. Het gevolg was een ongebreidelde verzamelwoede gericht op het meeste brede verzamelterrein dat er bestaat; dat van het alledaagse leven. Met een welhaast onbegrensde ijver, een neus voor dingen en zelf gestelde missie van alles wat te hebben had het boekje zeker ook 'Hartstocht, Passie en Drang' mogen heten. Het feit dat de 'professionele musea' hier vaak niet aan toekomen mag echter niet te zeer als verwijt klinken, leder museum heeft zijn verzameltraditie en -beleid en het opslaan, registreren, ontsluiten op een manier dat kennis beklijft en voor een breed publiek toegankelijk wordt, is geen sinecure. Als particulier verzamelaar, zonder overheid die meekijkt hoe het geld besteed wordt of een museumbestuur dat, in de meeste gevallen terecht, grenzen bij het verzamelen stelt, bevindt hij zich in een zekere luxe positie. Hij hoeft aan (bijna) niemand verantwoording af te leggen. Toch ligt dit wat 283 Musis genuanceerder dan hier gesuggereerd en Anderson ziet dat als gepokt en gemazeld in de museumwereld natuurlijk zelf ook in. Het registreren van de collectie maakt een museum tot een museum, waarbij registratie verder gaat dan alleen het noteren van maten en het vermelden van de datum van verwerving. Juist de herkomstgegevens geven een object kleur en diepgang en daarmee extra betekenis. Wie heeft een bepaald object gebruikt, waarvoor, waarom en wanneer? Het streven om de collecties in samenwerking met het Vlaardings Museum op deze wijze te gaan ontsluiten is een verstandige. Hiermee wint de collectie enorm aan betekenis en wordt bewerkstelligd dat de naam van de verzameling en van zijn collectioneur tot in lengte der dagen bewaard zal blijven. Helemaal mooi zou het zijn als naast de voor een breed publiek geschreven publicaties er in de nabije toekomst een beredeneerde catalogus van hoogtepunten uit de collectie zou verschijnen. Geschreven Je kunt het zo gek niet noemen of hij verzamelt het wel; rijp en groen, Vlaardings en ook heel veel niet- Vlaardings, kostbaar of goedkoop, maar vooral veel, heel veel door een professioneel geschoolde kracht voor een wat meer specialistische mueale doelgroep, hoezeer dit misschien ook tegen de principes van Anderson in zal gaan. Hiermee wordt de waarde van de collectie geijkt aan de standaard van andere musea en is het eens niet de verzamelaar zelf die beweert hoe belangrijk deze is, maar zegt een ander het. Dan bereikt Jan Anderson waar de meeste verzamelaars naar streven; de in zijn geval terechte erkenning voor het bijeenbrengen van een collectie door het museale gremium. Het is te hopen dat hiermee en natuurlijk met het voortzetten van de publicaties en het ontsluiten van de collecties het structurele behoud van de verzamelingen van het Streekmuseum Jan Anderson bereikt wordt, zo mogelijk in nauwe samenwerking met het Vlaardings Museum. Hij is het zichzelf en de vele schenkers van voorwerpen moreel verplicht. sum W iS i »iw» ''/-•««* -mmMÊHÊM pllllllfv i.ifN u>.\i >ua \t C -tüHI»~ %-W~A i IK ■•■"mmwMB/SÊmm M

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2007 | | pagina 283