r, misschien, maar met onfrisse trekjes
285 Musis
gooien. Nee, Lutke Meijer was ook niet per se fantastisch.
Ik heb mij later pas gerealiseerd hoe belangrijk die periode
voor mijn vorming was."
"Het journalistieke werk was indertijd echt nog heel lokaal.
Ik was bij wijze van spreken al ontheemd als ik aan
Vlaardingen werd uitgeleend om daar een tekening te maken
of een artikel te schrijven. Het was daar echt anders, ik wist
er de weg niet goed en trof er niet de juiste mensen.
De Vlaardingse editie was ook veel minder gericht op politiek
en op cultuur. In Schiedam gebeurde nog redelijk veel, in
ieder geval op cultureel vlak. Tijdens en na de oorlog waren
veel Rotterdamse kunstenaars naar Schiedam gevlucht.
Het Stedelijk Museum bouwde al sinds 1948 aan een serieuze
collectie moderne kunst, er waren twee grote bioscopen en
musici oefenden hier omdat de concertzalen in Rotterdam
platgebombardeerd waren. Deze functie verdween voor een
deel weer toen De Doelen gereed was, maar er bleef wel iets
van hangen. Schiedam was ook een verenigingsstad bij
uitstek. Soms had je drie of vier bijeenkomsten op een avond
waar je langs kon. Daar leerde je ook wel van schrijven, want
je moest toch zorgen dat niet alle aankondigingen en
verslagen op elkaar leken."
"Ik tekende en schreef in die beginjaren over molens, over
historische gebouwen en bijzondere bouwwerken en
projecten zoals het inhangen van de Brienenoordbrug en
over de eerste Nederlandse boortoren die gebouwd werd bij
werf De Gusto. Dat reportagewerk lag me wel en daarin
kreeg ik ook alle vrijheid, anders dan in de lokale
berichtgeving waarin ik bijvoorbeeld niet werd toegelaten tot
het dagelijkse politieuurtje vanwege én mijn communistische
achtergrond én mijn lange haar. Die politiebijeenkomsten
konden mij eerlijk gezegd gestolen worden. Ik vond het zelfs
een vervelend idee dat de verhalen daar zonder enige
exclusiviteit verteld werden. Iedereen kreeg hetzelfde te
horen. Soms kreeg je als journalist wat meer informatie,
maar daar mocht je dan niets mee doen."
"De kantonrechter was het daar overigens niet mee eens en
liet heel officieel weten dat ik op het kantongerecht wel
welkom was en als vertegenwoordiger van de grootste krant
in Schiedam bovendien de eerste plaats aan de perstafel
mocht bezetten. De zittingen van het kantongerecht
behoorden in die jaren nog helemaal tot de couleur locale.
Daar kwam bijvoorbeeld Koos de Kapper (de 'Schiedamse
Uilenspiegel', zoals hij zichzelf noemde) met hoge hoed en in
Interview met Bert Haanstra in de Kajuitbar, Hoogstraat Schiedam, foto Gust Gillard