King of Drinks. Schiedc Hans van der Sloot Hoewel de tentoonstelling King of Drinks in het Jenevermuseum geheel gaat over de in de loop der eeuwen gegroeide rol van de jenever in de Ghanese cultuur, heeft de expositie een hoog, heel hoog Schiedam-gehalte. Immers wie in West Afrika goede sier wil maken dient niet alleen jenever te offeren, maar moet bij voorkeur een onvervalste Schiedamse jenever schenken. Hoe belangrijker de gebeurtenis hoe meer belang wordt gehecht aan de juiste fles en het juiste etiket. Als volksdrank telt Schiedamse jenever in West Afrika niet meer mee. Terwijl landen als Goudkust, Ivoorkust en Nigeria in de negentiende eeuw nog immense exportmarkten waren voor grote namen als J.J. Melchers, Hasekamp, Kiderlen en Henkes, verloor de jenever in het begin van de twintigste eeuw voor de West-Afrikaanse consument z'n betekenis. Acties van Britse en Europese drankbestrijdersorganisaties die betoogden dat Afrikanen beschermd moesten worden tegen het gevaar van de alcohol, sorteerden tussen 1890 en 1930 effect. Althans voor wat de jenever betrof. De aanvallen op het Hollands gedistilleerd waren heftig. De Nederlandse distillateurs werd aan het begin van de twintigste eeuw verweten een inferieur product op de Afrikaanse markt te brengen, de zogenoemde 'handelsjenever'. Dit was een indirect gevolg van het overstappen van de Nederlandse distillateurs op de goedkopere, makkelijker te verwerken melassealcohol als basisgrondstof voor jenever inplaats van de tot dan gebruikte, zware en aromatische moutwijn. Het Nederlandse publiek was enthousiast over die nieuwe - lichtere - jenever die wij tegenwoordig overigens als oude jenever zouden karakteriseren. De Britten daarentegen zagen in die overstap een gerede mogelijkheid om het Nederlandse product te diskwalificeren. Drankbestrijders en drankproducenten speelden elkaar op dat moment in de kaart. Als 'handelsjenever' werden de nieuwe jenevers van de Afrikaanse markt geweerd. Alleen die jenever die aantoonbaar in vier procesgangen uit moutwijn was gedistilleerd mocht met het zogenaamde 'potstill-certiflcate' in West Afrika worden aangevoerd. Met dit verbod op de 'handelsjenever', dat overigens na enige jaren aan inhoud verloor, was voor de Schiedamse en Delfshavense distillateurs de beker nog niet geledigd. Alweer op aanstichten van de antidrankbewegingen werd in het begin van de jaren '30 de beruchte Geneva and Gin Ordinance in het leven geroepen. Volgens deze verordening moest de import van buitenlands gedistilleerd in één jaar tot de helft worden teruggebracht en het restant vervolgens elk jaar met tien procent worden verminderd. Voor de Schiedamse distillateurs leek dit een definitieve slag. Het ineenstorten van de West- Afrikaanse markt in die periode had echter een andere oorzaak. De val van Wallstreet die in Amerika en de rest van de wereld de zwaarste economische crisis ooit tot gevolg kreeg, trof Afrika nog zwaarder dan Europa waarvan het op dat moment volledig afhankelijk was. De toch al magere export kwam bijna volledig tot stilstand en daarmee ook de import van het kostbaar buitenlands gedistilleerd. Want voor de koloniale overheden was de drankaccijns veruit de grootste bron van inkomsten. De Afrikanen zelf wisten er wel wat op. Uiteindelijk is het niet zo moeilijk om uit een gistend basisproduct of uit palmwijn een sterke drank te stoken. Suikerriet en inlands graan waren ruimschoot voorhanden en in de dicht beboste kuststreken werd al sinds eeuwen palmwijn gemaakt, die met een eigen alcoholpercentage van rond de tien procent prima bruikbaar was om er sterke drank uit te stoken. De hulpmiddelen waren trouwens ook overal voorhanden. Met een oliedrum als ketel en een paar koperen buizen was de inlandse stoker al klaar. Musis 300

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2007 | | pagina 300