I le-eeuwse Vlaardingers al voor de helft overbrugd zijn. In het Vlaardingse Stadsarchief bevinden zich twee poorterboeken (1555-1725 en 1725-1810). Dit zijn registers waarin het stadsbestuur aantekende wie door geboorte of tegen betaling burger in volle rechten was (geworden). Het poorterschap was vereist voor de uitoefening van sommige beroepen en het bekleden van ambten. In het oudste poorterboek staan de namen van de 261 personen die in 1555 poorter waren. In eerste instantie is gekozen om de publiciteit te zoeken met achternamen die daarin voorkwamen, maar ook andere namen kwamen aan bod. Ook mensen die aan de hand van andere bronnen konden aantonen dat zij een aannemelijke kans maakten, mochten meedoen. Uiteindelijk kwamen 88 mannen in aanmerking, uit de families: Den Admirant, Bergwerf(f), Boog, Bot, Brobbel, Broek, Den Draak, Drop, Fousert, Goedknegt, Groen, Hoogendam, Oversluizen, Poldervaart, Poot, Van Teijlingen, Wapenaar, Van der Windt, De Zeeuw, Zonne en Zuiderent. Een andere interessante vraag betrof de herkomst van de II e-eeuwse Vlaardingers. De archeologische opgraving leverde 41 individuen op: 26 kinderen, negen mannen en zes vrouwen. Het hoge aantal kinderen zou kunnen wijzen op een grote kindersterfte in die tijd. Vermoedelijk wijst het hier echter op een ander fenomeen. Mensen met een hogere sociale status kregen doorgaans hun laatste rustplaats in of direct rondom de kerk. Zij die een lagere status hadden, werden meestal meer aan de rand van de begraafplaats bijgezet. Kinderen hadden in de Middeleeuwen geen hoge status. Het grote aantal kinderen aan de rand van deze begraafplaats is eerder een indicatie voor de lagere sociale status van de volwassenen die daar begraven lagen. In tegenspraak daarmee lijkt de vondst van een boomkistgraf. Een boomkist zou kunnen wijzen op een wat hogere sociale status. Het is dan ook misschien niet zozeer dat de volwassenen die aan de rand van de begraafplaats lagen een lage sociale status hadden, maar dat deze personen niet midden in de Vlaardingse maatschappij van destijds stonden en dus buitenstaanders waren. In dat opzicht is het dan ook opvallend dat de vorm van de schedels van de volwassenen een grote variëteit laten zien. Dit is doorgaans een aanwijzing voor een 'open samenleving'. Deze mensen kwamen mogelijk oorspronkelijk van buiten Vlaardingen. Dat zou een reden kunnen zijn waarom ze aan de rand van de begraafplaats zijn begraven. Interessant is dan ook dat deze graven dateren uit een periode waarin Vlaardingen een turbulente ontwikkeling doormaakte. Mensen kwamen vermoedelijk van heinde en verre naar Vlaardingen. Zelfs Vikingen deden de nederzetting aan. Zouden de Vikingen misschien niet alleen hun schepen, maar ook hun DNA in de graven achtergelaten hebben? In juni 2006 werd de selectie van de kandidaten afgerond. Van de 88 geselecteerde mannen kwamen maar liefst 49 van buiten Vlaardingen. De stadsarchivaris en de stadsarcheoloog namen op 19 en 26 augustus 2006 wangslijm af van de deelnemers. Dit gebeurde wederom onder grote landelijke mediabelangstelling. Fysisch-antropoloog W.J. Groen had een maand eerder al de kiezen uit de schedels getrokken. Zowel de kiezen als de wangslijmmonsters werden vervolgens verstuurd naar het Forensisch Laboratorium voor DNA-onderzoek van het Leids Universitair Medisch Centrum. Daar onderzocht drs. E. Altena, onder leiding van prof. dr. P. de Knijff, het materiaal. Toen kwam voor ons het lange wachten. We hadden werkelijk geen idee wat we mochten verwachten. Misschien was het wel een toevalstreffer geweest dat de twee kiezen in 2005 nog DNA hadden bevat en waren de andere kiezen niet meer geschikt. De skeletten waren immers gewoon opgegraven, zonder bijzondere voorzorgsmaatregelen, waardoor besmetting met modern menselijk DNA een reëel gevaar vormde. Bovendien was in Nederland nog niet eerder een zoektocht naar nakomelingen over zo'n lange periode verricht. De kans van slagen werd eigenlijk maar klein geschat. Uiteindelijk werden we op 8 mei van dit jaar uitgenodigd in het laboratorium van prof. de Knijff. Het boeiende onderhoud nam niet minder dan drie uur in beslag. Bijna terloops kregen we de resultaten te horen. En dat was meer, veel meer, dan we ooit hadden durven dromen. Ja, er zat in de meeste kiezen nog oud menselijk DNA. Het was bovendien honderd procent zeker dat het niet gecontamineerd was. Zelfs de Krabbeplasman, de 3300 jaar oude man die gevonden was door spelende kinderen, bleek nog oud menselijk DNA te bevatten. Nog nooit eerder was het in Nederland gelukt om dergelijk oud DNA vast te stellen. Eén van de kiezen van de 1 le-eeuwse individuen bleek zelfs DNA te bevatten dat ze in Engeland duiden als 'Viking- DNA'. In hoeverre het echt om Viking-DNA gaat, is moeilijk te zeggen. Het komt immers voor bij 1 tot 2% van de Nederlandse mannelijke bevolking. Opvallend was wel dat het afkomstig was van de enige man die een afwijkende begraving had gekregen: de beroemde boomstamkistman. Zou het een Viking zijn? Het is niet met volstrekte zekerheid aan te tonen, maar het is zeer wel mogelijk. Ook wat het publieksproject betrof, hadden we de jackpot gewonnen. Het Y- chromosoom van een 1 le-eeuwse man en dat van één van de kandidaten, de Rotterdamse tandarts in ruste Eduard Zuiderent, waren identiek. Is de zoektocht naar de Oer-Vlaardinger nu ten einde? In theorie is het mogelijk om ook via de vrouwelijke lijn, via het mitochondriaal DNA, een nakomeling te zoeken. Alleen ligt dat een stuk gecompliceerder en is de kans op een betrouwbaar resultaat zeer klein. Maar wie weet, volgt er ooit nog eens een zoektocht naar de Vlaardingse oermoeder. Eerst zal echter het 1 le-eeuwse skeletmateriaal met behulp van isotopenonderzoek onderzocht worden. Dat onderzoek geeft ons inzicht in wat de mensen destijds hebben gegeten. Mogelijk kan het ook iets zeggen over hun herkomstgebied. De ontwikkelingen in het DNA-onderzoek staan ook niet stil. Het is denkbaar dat we op basis van de resultaten van het huidige DNA-onderzoek over enkele jaren meer weten over erfelijke ziektes bij de 1 le-eeuwse bevolking van Vlaardingen. Maar daar moeten we dan nog wel enkele jaren geduld voor hebben. Ondertussen moeten we vooral erg zuinig zijn op onze kerkheuvel, aangezien het een unieke databank van oud menselijk DNA blijkt te bevatten. 315 Musis Stadsarchivaris Harm Jan Luth neemt van een van de kandidaten wat wangslijm af voor het DNA-onderzoek. (Foto: VLAK)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2007 | | pagina 315