Vlaardinger'. Die is feitelijk niet correct. Eigenlijk zouden we
moeten spreken van 'de zoektocht naar EEN nazaat van EEN
persoon die op het moment van ontdekking binnen de huidige
gemeentegrenzen van Vlaardingen is opgegraven'. Maar dat is
niet echt een lekkere kop voor boven het persbericht. Uitein
delijk gaat het om het gevoel voor identiteit. Dat is niet met
harde criteria te duiden. Het is een subjectieve beleving. In die
beleving mag best gesteld worden dat de Krabbeplasman een
'oer-Vlaardinger' was, eenvoudigweg omdat de mensen dat zelf
zo ervaren. En anderen mogen daar best hun vraagtekens bij
zetten. Het is een discussie waar geen sluitend antwoord op is.
Verder schrijft Kegel "Je zult ze de kost moeten geven, degenen
die denken dat die tandarts uit Overschie afstamt van de
Krabbeplasman". Ook hier valt het ons op, als we googlen op
'Krabbeplasman' en 'tandarts', dat de media de zaken correct
weergeven. Natuurlijk is het best mogelijk dat er mensen zijn
die denken dat die tandarts van de Krabbeplasman afstamt, net
zo goed als er wellicht mensen zijn die denken dat hij afstamt
van de boomkistman. We vinden nu eenmaal veel in de
Vlaardingse bodem.
We gaan terug naar de stelling die Kegel poneerde. Volgens
hem is er veel verwarring ontstaan over het begrip 'oer-
Vlaardinger' doordat de twee perspresentaties te snel op elkaar
zouden zijn gevolgd. Die verwarring lijkt ons dus wel mee te
vallen als we de media napluizen. Eigenlijk kunnen we stellen
dat de pers, ondanks de ingewikkelde materie, juist opvallend
correct hierover heeft bericht. Wel kunnen we ons voorstellen
dat er onduidelijkheid is over het begrip oer-Vlaardinger en
over hoe het nu precies zit met die afstamming. Maar die
verwarring heeft meer met het begrip 'oer-Vlaardinger' zelf te
maken en met de enorme berg aan informatie die het
onderzoek heeft opgeleverd. Die verwarring is niet veroorzaakt
door de snelle opeenvolging van de twee perspresentaties.
Waarom zijn die twee presentaties eigenlijk zo kort na elkaar
georganiseerd? Omdat de schrijver dat uiteraard niet kan
weten, zullen we dat waarom alsnog uit de doeken doen.
De resultaten van het DNA-onderzoek kregen we op 8 mei 2007
van prof. dr. Peter de Knijff in zijn Leidse laboratorium te horen.
Om in Kegels beeldspraak te blijven, we kregen een
koektrommel aangereikt die rijker gevuld was met lekkere
koekjes dan we ooit hadden durven dromen. We hebben
vervolgens goed nagedacht over de wijze waarop we de pers
van die koekjes zouden laten smullen. Omdat de vondst van
het oudste menselijke DNA in de kiezen van de Krabbeplasman
een doorbraak was voor Nederland, wilden we dat graag in een
apart persbericht melden. Toevallig kwam de
gezichtsreconstructie van de Krabbeplasman vrijwel gelijktijdig
gereed. Ook zonder het nieuwsfeit dat er DNA was
aangetroffen in de kiezen van de Krabbeplasman, zou de
gezichtsreconstructie al de nodige aandacht hebben getrokken
bij de onthulling. Maar de vondst van het oudste menselijke
DNA was natuurlijk een prachtige uitsmijter die de
nieuwswaarde van de gezichtsreconstructie alleen maar zou
verhogen. Beide zaken zouden elkaar juist versterken en dat
bleek inderdaad ook zo te werken. Het alternatief was geweest
dat we deze nationale doorbraak in het DNA-onderzoek samen
met de andere resultaten bekend zouden maken. Maar dat leek
ons juist verwarrend, omdat dan de verschillende nieuwsfeiten
elkaar zouden ondersneeuwen. Maar waarom hebben we niet
wat meer tijd genomen tussen de twee presentaties? Het zal
weinigen verbazen dat er vanuit de groep van 88 deelnemers
aan het onderzoek en niet minder uit de hoek van de pers, in
steeds hogere frequentie geïnformeerd werd naar de resultaten.
Zodra bekend zou worden dat we positieve resultaten hadden
geboekt, zouden de media ongetwijfeld verder gaan vissen naar
de uitkomsten. Een koektrommel met zulke lekkere koekjes
kun je niet lang gesloten houden. Voor de bekendmaking van
de resultaten moest er zeer veel gepland en georganiseerd
worden, want 600 mensen ontvangen en hen op compacte en
boeiende manier kond doen van dergelijk nieuws, is geen
sinecure. Voor de organisatie was het noodzakelijk om een
kleine groep mensen in te lichten over de resultaten. Iedereen
weet hoe dat gaat met informatie: hoe meer mensen ervan
kennisnemen, hoe groter de kans dat de resultaten voortijdig
uitlekken naar de media. Om het 'feestje' op 6 juli niet te
verpesten, wilden we dat voorkomen. Dat die druk werd
opgevoerd, kan ook journalist Kegel beamen. Zo belde hij
bijvoorbeeld de stadsarcheoloog op met de vraag of hij
misschien toch niet alvast kon onthullen of de match wel of
niet uit Vlaardingen kwam. Daar kon deze toen natuurlijk geen
antwoord op geven, want als in de krant zou staan dat het
geen Vlaardinger was, dan zouden alle kandidaten uit
Vlaardingen weten, dat zij dus niet de match konden zijn. Dat
was uiteraard niet de bedoeling, want wij wilden graag de
spanning tot de onthulling op 6 juli er goed inhouden.
Zou je op onderdelen nog enigszins kunnen invoelen wat Kor
Kegel betoogt, wanneer hij het woord 'incest' ten tonele voert,
vliegt hij echt uit de bocht.
We willen dat uitleggen met een kort genealogisch exposé.
In de 15e eeuw en 16e eeuw waren er in Vlaardingen maar
heel weinig mensen met een achternaam. Vrijwel iedereen ging
door het leven met een patronymicum, een vadersnaam.
Men heette dan bijvoorbeeld Gerrit Pietersz. of Liedewij Dirksd.
Omdat de bevolking toenam en er op den duur zelfs drie
mannen Gerrit Pietersz. heetten, was een onderscheidende
extra naam nodig. De één noemde zich dan Gerrit Pietersen, de
tweede - naar zijn beroep - Gerrit Pietersz. Schoenmaker en de
derde - naar zijn herkomst - Gerrit Pietersz. Berlijn.
De oplettende lezer begrijpt dan dat uit een gezin met vier
zoons, hoewel één familie zijnde, soms vier achternamen
voortkwamen. Zo moet het ook met Bot en Drop zijn gegaan.
De ene zoon noemde zich Bot en zijn broer Drop.
Feit is dat deze naamsaannemingen in dit geval hebben
plaatsvonden in de periode waarvan geen geschreven bronnen
bewaard zijn gebleven. Deze verwantschap had dan ook niet
op een andere manier kunnen worden aangetoond dan door
DNA-onderzoek.
Behalve dat dat incestverhaal dus echt niet klopt, redeneert
Kegel over Bot-Drop verder ook voor ons onnavolgbaar.
Aan de ene kant schrijft hij: "Dat was zelfs tamelijk voor
spelbaar", waarmee hij de aangetoonde verwantschap afdoet als
trivaal nieuws. Maar aan de andere kant schrijft hij "maar het
fenomeen dat oude families aan elkaar gelieerd zijn had veel
meer aandacht en commentaar ontlokt, als het op een meer
geëigend moment was opgediend". Wat is nu de bedoeling?
Het in zijn ogen triviale onderwerp toch als 'breaking news'
brengen? Onze overweging was dat dit nieuws een leuk, maar
ondergeschikt nieuwsfeit was binnen het gehele onderzoek.
Naast het gevaar van uitlekken van de informatie, is het ook
ongebruikelijk om de resultaten van een afgerond onderzoek
gedoseerd naar buiten te brengen. Het is voor de eenduidigheid
van het verhaal ook lastig. Wat valt er op een gegeven moment
nog te vertellen? Alleen de kop en de lead van het persbericht
veranderen. Het achtergrondverhaal, het onderzoekskader blijft
hetzelfde. Erg veel 'ouwe koek' dus. De slotzin "Zelfs ouwe
koek moet je niet in één keer opdienen", spreken we dus tegen.
Kor Kegel is en blijft uiteraard van harte welkom om een vol
gende keer weer bij één van onze presentaties langs te komen.
Wij zorgen wel voor een verse bak koffie met lekkere koek.
Onze onderwerpen zijn uit de aard van de zaak inderdaad
vaak oud, maar we zijn geen liefhebbers van ouwe koek, noch
van kletskoek...
327 Musis