t zijn gewoon Hollandse huisjes geworden welstandsbeleid en het verlenen van bouwvergunning in feite de belangrijkste middelen in huis om de ruimtelijke ontwikkeling te sturen. De vraag is dus hoe het komt dat de gemeente in de praktijk helemaal niet zo machtig blijkt. Dat heeft er enerzijds mee te maken, dat commerciële marktpartijen financieel en inhoudelijk goed in staat zijn hun belangen te organiseren en dat het bij de overheid van toevalligheden afhangt: of er een waakzame wethouder zit, of er een wethouder zit die dezelfde ideeën heeft als zijn voorgangers, of de gemeenteraad oplet en zijn verantwoordelijkheid oppakt. Er is in de politiek veel wispelturigheid ontstaan. In de vorige eeuw is het steeds om de vorm gegaan. De geografische spreiding van kandidaat raadsleden was belangrijk: alle wijken moesten vertegenwoordigd zijn. Er moesten meer vrouwen in de gemeenteraad. Er moesten meer allochtonen in de gemeenteraad. Allemaal op zichzelf begrijpelijke fenomenen, maar daardoor kwam de kwaliteit van de kandidaten op de tweede plaats. De kwaliteit is vervolgens uitgehold, omdat elke vier jaar een groot deel van de zittende raadsleden wordt vervangen. Het collectieve geheugen van een gemeenteraad beslaat daardoor hoogstens acht jaar. Terwijl de stedelijke vernieuwing toch een proces van tientallen jaren is. De daarin gemaakte fouten raken in de vergetelheid. En als dan de politiek zo wispelturig is, dat ze steeds andere zwaartepunten en prioriteiten kiest, is het niet zo vreemd dat commerciële partijen altijd winnen. Met zijn wispelturigheid geeft het gemeentebestuur de potentiële macht van de gemeente weg." Nu valt er best wat tegen deze redenering van Gerrit Schoenmakers in te brengen, zoals dat het nu eenmaal vanzelfsprekend is en móet zijn dat de lokale overheid telkens het beleid bijstelt, omdat de maatschappelijke tendensen daartoe aanleiding geven. De redenering van Schoenmakers is echter goed te onderschrijven, als we er rekening mee houden dat hij vanuit zijn eigen ervaringen spreekt, en dan niet zozeer opgelost dan in de openbare ruimte. Over het bouwplan zelf zegt Schoenmakers: "Het is niet eens een onaardig ontwerp. Maar wij hebben ook gekeken naar hoe het gebouw zich zal gedragen in zijn omgeving. En dan zien we een gebouw van die massaliteit vloeken met het landschap langs de eeuwenoude Poldervaart. Kortom, het ontwerp is niet zo slecht, maar het had ergens anders moeten komen, niet op deze gevoelige plek waar het in menig opzicht verstorend zal zijn. Helaas was het toenmalige gemeentebestuur te liberaal. Ik ben er behoorlijk chagrijnig van geweest, dat ons advies onbeargumenteerd terzijde werd geschoven." Dat er nu niets meer tegen te doen valt, begrijpt Schoenmakers wel. "Dat heeft te maken met de rechtszekerheid van de burger, in dit geval een private partij, de projectontwikkelaar. Een eenmaal genomen besluit is bindend." Cynisch genoeg heeft het eerst zo wispelturig genoemde gemeentebestuur hier de mogelijkheid niet om wispelturig te zijn. Met wel weer als gevolg dat een commerciële partij de gang van zaken kan bepalen. Sveaparken is het tweede voorbeeld in Schiedam, waar het in de ogen van Gerrit Schoenmakers fout gegaan is. "Het is een hachelijke onderneming geweest om stedenbouw uit Zweden naar een ander klimaat te halen. Maar ik heb alle lof voor het gemeentebestuur dat die keuze maakte en de wethouder die het met zijn visie en wilskracht afdwong. Mijn waardering voor het naar Schiedam halen van een toparchitect als Ralph Erskine staat overeind. Maar wat Erskine niet kon voorzien, is dat we hier hechten aan het voor de deur zetten van de auto, dat we voor elk wissewasje de auto gebruiken en dat we het tuintje willen omheinen. Dat heeft een drukte en compactheid, die Sveaparken geweld aandoet. Er komt natuurlijk bij, dat de projectontwikkelaars zoveel mogelijk volume wilden neerzetten. De projectontwikkelaars hadden geen als oud-wethouder te Middelburg en oud-Tweede-Kamerlid van de PvdA, maar vooral vanuit zijn hoedanigheid als voorzitter van de welstands- en monumentencommissie in Schiedam. In 1995 werd hij voor die functie benaderd, door de Schiedamse D66-wethouder Adri Reijnhout, die een robuust architectuurbeleid nastreefde en in een welstandscommissie hét instrument zag om kwaliteit en esthetiek te bewaken. Meer dan tien jaar heeft Schoenmakers de ruimtelijke kwaliteit kunnen beïnvloeden - maar in de jaren van Reijnhout beter dan in de onachtzame periode na 2002, toen Schiedam een eigengereid gemeentebestuur kreeg, dat zich niet om inspraak bekommerde en projectontwikkelaars vrij spel gaf. Schoenmakers zag dat adviezen van de welstands- en monumentencommissie terzijde werden geschoven. En daarmee valt een belangrijke toetssteen weg, waarmee de kwaliteit van de gebouwde omgeving kan worden gewaarborgd. Het gevolg is niet alleen dat het huidige gemeentebestuur nu vastzit aan een onzalig bouwplan, op de locatie Spieringshoek, maar dat ook de omgeving dreigt te verrommelen, want rond de geplande woontoren zal een vlakte van geparkeerd blik ontstaan en dat is verre van sierend. Het parkeerprobleem had anders moeten worden belangstelling voor het openbare gebied. Waar je in Zweden de ruimte hebt voor grote veranda's en serres en openbaar groen, daar zag je in Schiedam dat alles dicht opeen werd gebouwd. Het zijn toch uiteindelijk Hollandse huisjes geworden. Het was een uitdaging, maar als het werkelijk zoals in Zweden ontworpen was, met veel ruimte rondom, dan was het onbetaalbaar geworden. Het is nu behoorlijk standaard. Niettemin blijft mijn waardering voor het initiatief en de durf om het te proberen." Gewoon Hollandse huisjes: een dodelijke opmerking - maar Schoenmakers, daartoe aangespoord, heeft geen behoefte zijn oordeel over Sveaparken te nuanceren. Feit is dat het openbaar gebied ook hier weer een ondergeschoven kindje is geworden, zelfs dusdanig dat het de kwaliteit van het ontwerp schaadt. Toen hij in 1995 naar Schiedam kwam, waren zijn verwachtingen hoog gespannen. "Ik zag dat er voortreffelijke architecten bezig waren. Theo Bosch was net klaar met Marconihove, Geurst Schulze had de Singelhof ontwikkeld, Kees Christiaanse de Hollandiahof, Rijnboutt en Ruijssenaars deden het Stadserf en Ralph Erskine was behalve met Sveaparken in de weer met het Spinhuispad. Fascinerend, als je aan de wieg staat van verscherpt welstandstoezicht. 355 Musis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2007 | | pagina 355