Vermaak aan het grafelijk hof uok Schoolplaat Ridderzaal met het optreden van een minstreel, begin 20s,e eeuw van de graven van Blois (residerend in Gouda/Schoonhoven) Om een hanteerbaar beeld te krijgen van de activiteiten van Jan van Vlaardingen als sprokespreker is het goed even dieper in te gaan op de definitie die Dini Hogenelst in haar tweedelige proefschrift 'Sproken en sprekers'(1995) geeft op grond van teksten van onder andere Willem van Hildegaersberch en de heraut Gelre. Op een enkele uitzondering na hebben de teksten van deze auteurs met elkaar gemeen dat het gaat om: 'zelfstandig overgeleverde, korte, Middelnederlandse, meestal paarsgewijs rijmende, niet-lyrische teksten, die geschikt zijn om door een spreker te worden voorgedragen'.Een sproke is in het algemeen een compacte dichtvorm, met een vaak moraliserend en didactisch doel. Dikwijls wordt de nadruk gelegd op morele waarheden en christelijke of wereldlijke zedenleer. Als genre is de sproke vergelijkbaar met een gelijkenis of preek. De balans tussen 'nuttig' en 'aangenaam' slaat in de meeste sproken door naar het eerste. Het gaat bij het verhaal niet zozeer om de aardigheid, maar men wil een waardevolle les geven. Het ligt voor de hand dat Jan's naam verwijst naar de plaats of stad waar hij wellicht geboren en getogen was, in ieder geval waar hij een bepaalde binding mee had. We mogen aannemen, dat hijzelf aangegeven heeft, dat hij als zodanig bekend wilde staan. Ook naar de afkomst van Willem van Hildegaersberch, hoeft men niet te raden, evenmin als naar de afkomst van onder vele anderen Truden van Nymaghen, die maar eenmaal optrad voor het Hollandse hof, meester Jan van Raemsdonck, Mees van Dordt en meester Pieter van Breda. De meestertitel kan een aanduiding voor een geletterd spreker zijn maar heeft waarschijnlijk geen verder verband met de deskundigheid of bekendheid van de sprokespreker, zijn werk en de frequentie van optreden. Theo Meder noemt het in zijn dissertatie niet onmogelijk dat de sprokespreker mogelijk beter thuis was in de kunst van het imponeren dan in de door hem gedeclameerde stof. In hogere kringen - niet bekend is of sprekers ook in lagere milieus optraden en misschien zelfs in de herberg, omdat uit die kring geen rekeningen bekend zijn - waren sprokespreker gewaardeerde gasten. In de inventarisatie van Theo Meder komen 35 sprekers voor waarbij ook de afkomst of woonplaats wordt genoemd of die worden vermeld met hun artiestennaam. Voort vermelden de rekeningen 33 sprekers die behoorden tot een nader genoemd hof of in dienstbetrekking waren en 12 waarvan alleen de landstreek wordt genoemd. Tenslotte is, zoals gezegd, van Jan geen met name bekend werk overgeleverd. In het repertorium behorende tot het proefschrift van Dini Hogenelst, 'Sproke en sprekers' is onder volgnummer 265 een anoniem verhalend spotsermoen (=spotpreek) opgenomen op de Heilige Haring. Het vangt aan in potjeslatijn maar gaat allengs over op het Vlaams of Middel- Nederlands. Het is verleidelijk om hierbij aan meester Jan van Vlaardingen te denken als afkomstig uit een stad die al voor de Musis 394

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2007 | | pagina 394