én gebouw, daar zit niemand op te wachten
schoolorganisatie moet hebben geprofileerd. Omdat dit een
zware opgave is, stelde zij voor om een combinatie van
scholen in één gebouw onder te brengen. Dit drukt de
exploitatielast, maar biedt tevens de mogelijkheid om de voor
Ababil bestemde ruimte een andere bestemming te vinden,
mocht de school niet overleven. Het scheppen van betere
voorwaarden voor integratie was dus geen uitgangspunt.
Tegengaan van segregatie al evenmin. Het zijn puur
economische motieven die aan de gedachte om drie scholen
onder één dak te brengen ten grondslag liggen. In principe
heeft het college hiertoe in november 2007 besloten.
Aan de uitwerking van het begrip 'brede school' kwam de
motie overigens niet toe. Bewuste dubbelhartigheid zal het van
de VVD niet zijn geweest. Maar opvallend is wel dat de
argumentatie van de motie een nadruk legt op de 'stevige
inzet op de ontwikkeling van brede scholen, het zich sterk
maken voor integratie en het gegeven dat het college, zich
gesteund wetend door de raad, zich uitspreekt tegen
segregatie', terwijl geen van deze argumenten terugkeert in de
feitelijke aanbeveling aan het college van b en w. Deze spreekt
geheel in de lijn van het idee van Pauline Geurtsen Roelfzema
slechts van efficiency, een beter gebruik van beschikbare
budgetten en de unieke kans om de voorzieningen voor drie
scholen goedkoper in één gebouw te realiseren. Het is één van
die voorbeelden - waaraan de politiek ook op nationaal niveau
zo rijk is - van linksom redeneren om rechtsom resultaat te
boeken.
Het woord 'wereldschool' werd door Ad Mostert niet in de
mond genomen. Dit idee kreeg gaandeweg gestalte in
gesprekken en in de gedachten van onder meer Mosterts
medestanders in de hem vijandige coalitie: Christine
Daskalakis en PvdA-voorvrouw Joke de Haan. In theorie lijkt
het idee van samenvoeging van een openbare-, islamitische-
en protestants-christelijke zuil in één gebouw aantrekkelijk
genoeg. Een mooier voorbeeld van integratie onder zachte
dwang is toch niet denkbaar. Een school toegesneden op het
zich sterk vernieuwende Nieuwland als multiculturele wijk
met een hoger welstandsniveau en goede menging van jonge
allo- en autochtonen.
Het valt ook niet moeilijk om in het huidige Nieuwland een
ideale basis te zien voor een multicultureel samensmelten van
de daar aanwezige scholen. In hoog tempo wordt de oude,
voor een groot deel door Turkse immigranten bewoonde
woonwijk ingeruild voor een maatschappelijk gedifferentieerde
woonomgeving.
Ook op het gebied van taalontwikkeling valt er wel wat te
zeggen voor samengaan, al behoeft dit niet meteen te worden
gezocht in het samenbrengen van verschillende scholen in één
gebouw. Vormden in het nabije verleden de kinderen van
Turkse immigranten de grootste allochtone leerlingengroep in
het basisonderwijs in Nieuwland en was het Turks derhalve
ook de voertaal op het speelplein, thans mengen zich op een
school als de Taaltuin meer dan twintig nationaliteiten en is de
onderlinge kindertaal noodzakelijkerwijs het Nederlands.
Zoiets wordt makkelijk als winst uitgelegd, maar maakt de
zwarte school daarom nog niet minder zwart.
Bevorderen van integratie en tegengaan van segregatie zijn
woorden die elke politicus die niet behoort tot het kamp van
Wilders of Verdonk, graag in de mond neemt. De Schiedamse
politiek vormt daarop geen uitzondering.
Nergens is de segregatie in de Nederlandse samenleving zo
zichtbaar als in het onderwijs. De discussie hierover wordt al
gevoerd sedert het eerste ontstaan van 'zwarte scholen' in de
vroege jaren tachtig van de vorige eeuw.
Het centrale element in de discussies over integratie versus
etnische segregatie is de onwenselijkheid van apartheid in het
onderwijs. Zwarte scholen staan immers haaks op het ideaal
van maatschappelijke integratie van allochtonen. De discussie
is vrij complex omdat naast de wenselijkheid van
maatschappelijke integratie van allochtonen, ook de vrijheid
van onderwijs, kwaliteitsverschillen binnen het onderwijs, de
positie van het bijzonder onderwijs en de prestaties van
allochtone leerlingen in het geding zijn.
Zwarte scholen worden op verschillende manieren
gedefinieerd. Meest gebruikelijk is het om het aantal
allochtone leerlingen als criterium te hanteren, waarbij
zeventig procent als minimum geldt.
17 Musis