'Het was vaak een ongeregeld Ingrid van der Vlis Sportverslagen vormen een belangrijk onderdeel van de krant. Dat was in het verleden niet anders. Of het nu wedstrijdverslagen van op hoog niveau spelende voetbalclubs waren of de uitslagen van de damclub voor katholieke jongeren - de lokale en regionale kranten maakten er gewag van. In de jaren '50 en '60 kenden de meeste Schiedamse kranten daarom ook hun eigen sportverslaggevers, al dan niet in vaste dienst. Bas van Bochove was zo'n verslaggever. Een opleiding voor dit vak bestond nog niet, dus hij maakte zichzelf het metier eigen. Zijn talent bleef niet onopgemerkt en Van Bochove kon bij verschillende kranten aan de slag. Hij ging van Het Vrije Volk naar het Rotterdams Nieuwsblad en weer terug, om uiteindelijk in 1980 uit de journalistiek te stappen. Van Bochove werd gemeentevoorlichter van Schiedam, maar behield zijn liefde voor het vak én voor de sport. 'Zelfben ik niet zo'n sporter hoor', relativeert Bas van Bochove (1930) meteen. 'Ik heb alles maar kort gedaan: ik heb 'effe' gevoetbald, 'effe' gekorfbald, maar dat heb ik nooit echt doorgezet. Wel schreef ik van jongs af aan al stukken over sport. Dat deed ik dan voor een clubblad of ook wel voor persbureau Geelof, puur uit hobbyisme. Ik werkte als monteur bij de kartonnagefabriek, toen een kennis van mij - Piet Bul - informeerde of ik voor de krant zou willen schrijven. Het Vrije Volk zat zonder sportverslaggever en hij dacht dat het wel iets voor mij zou zijn. Het was geen vaste betrekking, maar ik vond het geweldig en nam het aanbod meteen aan. Toen ik daar kwam zat Jan van Gelder er nog, maar dat werd al snel Aad Wagenaar. Hij werd stadsredacteur en ik nam de sport voor mijn rekening. Dat was een eenmanspost, dus nog behoorlijk uitgebreid. Er waren wel wat clubbesturen die hun stukjes bij ons in de Passage langsbrachten, maar het merendeel schreef je zelf. De stukjes van die clubs waren trouwens vaak zo onbeholpen dat je daar altijd nog veel werk aan had.' Bas van Bochove dook als beginnend journalist meteen in het diepe en wilde overal aan meewerken. 'Aad Wagenaar vond dat wel prima en schoof regelmatig klusjes door. Dan had hij geen zin om naar een bepaalde vergadering te gaan en informeerde hij of ik het wat vond. Ik ging daar gretig op in, want dat was toch geweldig. Dan kreeg ik een perskaart en mocht ik vooraan zitten, niet wetende dat sommige vergaderingen afgrijselijk saai konden zijn. Het Vrije Volk versloeg tenslotte alles wat uit socialistische hoek kwam, dus naast de perikelen van de PvdA ook alles van de VARA, het NIVON, het Nederlands Verbond van Vakverenigingen en alle vakbonden die hier weer bij aangesloten waren. Van alle kranten was je abonnee, alleen van Het Vrije Volk was je lid. Je moest dus ook niet het lef hebben om zo'n VARA-vergadering over te slaan, of er nu iets relevants verteld werd of niet. Dan zat je bij zo'n vergadering met een paar bestuursleden en een handjevol oudere leden die urenlang zeurden over te harde muziek op de radio.' 'Op deze manier ging ik ook wel naar gemeenteraads vergaderingen. Dat was nog een behoorlijke opgave. Tegenwoordig stopt men na een tijdje met vergaderen, maar in de jaren '60 ging men gewoon door - desnoods tot diep in de nacht. Toch had het wel wat, zo met z'n allen op de perstribune. Dat was maar een kleine ruimte, niet veel groter dan een gemiddelde keukentafel en daar zaten we dan met verslaggevers van het Rotterdams Nieuwsblad, Het Vrije Volk, Het Parool en De Rotterdammer. Er was ook nog een mijnheer die voor verschillende bladen schreef: mijnheer Joppe. Dat was een geweldig aardige man, maar hij was zo doof als wat. Om alles te kunnen volgen, had hij altijd zijn gehoorapparaat bij zich - een soort sigarendoos met knopjes er aan om het volume te regelen. Op een keer hadden we afgesproken dat we allemaal zouden doen alsof we praatten. Mijnheer Joppe zag onze lippen dus wel bewegen, maar kon - uiteraard - niets verstaan. Hij begon driftig aan de knoppen te draaien, totdat het apparaat zelf zo schel ging fluiten en de halve gemeenteraad achterstevoren naar ons zat te kijken. Ja, daar hebben we flink om gelachen.' De sfeer tussen de Schiedamse journalisten was volgens Musis 24

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2008 | | pagina 24