leven, maar ik had het niet willen missen.
Van Bochove prima. Als journalisten kende je elkaar en je
hielp elkaar. 'Op zaterdagavonden gebeurde er zoveel, dat kon
je onmogelijk in je eentje bolwerken. De één ging dan naar
een toneelavond, de volgende naar een verenigingsjubileum
en na afloop troffen we elkaar in 't Vierkantje. Daar wisselden
we de verhalen uit. Het ging altijd maar om korte stukjes, dus
dat viel niemand op. Zo regelden we ook wel recensies van
films of toneelstukken uit Rotterdam. Daar kon je je geen buil
aan vallen. Tenminste, tot het moment dat iemand in een
artikel één van de actrices een glansrol toedichtte. Toen bleek
dat zij die betreffende avond met een acute
blindedarmontsteking in het ziekenhuis had gelegen, brak de
pleuris natuurlijk uit.'
'Onderling was er eigenlijk nooit
wat tussen
Dat was allemaal prima, maar je moest altijd goed opletten
wat je zei als ze in de buurt was. Maakte je een opmerking
tijdens de wedstrijd, iets als "De Bruin speelt vreselijk
vandaag", dan las je dat een paar dagen later bij haar terug.
Het was een aardig mens hoor, maar journalistiek ontsteeg het
de keukentafel niet. Dan had ze een column De Stopmand,
met ook zo'n plaatje erbij met een bolletje wol....
Nee, niets voor mij. Het was toch een beetje
fout als je voor Het Nieuwe
Stadsblad schreef.
un«
journalisten.
Daar was het wereldje te
klein voor. Zelf ben ik altijd een
meegaand type geweest, maar ook voor
heethoofden is een stadje als Schiedam te klein om lang boos
op elkaar te zijn. Je moest vervolgens toch weer met elkaar
achter ongeveer hetzelfde nieuws aan. Er was natuurlijk wel
onderscheid tussen de ene journalist en de andere.
Mieke Woerdenbagch-Sens gold vaak als de uitzondering.
Zij zat voor Het Nieuwe Stadsblad ook op de perstribune bij
Hermes of SVV en deelde dan pepermuntjes uit.
geheimzinnige Jan Sportief
die - onder pseudoniem - over sport
schreef. Niemand wist wie het was. We vermoedden
dat het Peter van den Boom was, maar daar zijn we nooit echt
achter gekomen. Toen Joop Daalmeijer bij Het Nieuwe
Stadsblad wegging, heb ik trouwens wel de sportverslaggeving
overgenomen. Eigenlijk vond ik dat het niet kon, maar ik had
de gegevens toch al en kon na mijn eigen deadline op
zondagavond in alle rust nog een stukje voor het Stadsblad
schrijven. Het was ook wel aantrekkelijk, want je kreeg
gewoon contant betaald.'
Het journalistieke leven waar Bas van Bochove vrij spontaan
was ingedoken, beviel hem goed. Hij zag het dan ook als een
buitenkans toen er een vaste betrekking voorbij kwam bij het
25 Musis
Zo was
A.ss
Nat'10
fkSO