loog niveau, een stevige koffietafel is nodig TPTfï bepaalde prenten te kunnen plaatsen. Een kaart van de stad in de jaren na de Tweede Wereldoorlog had overigens ook niet misstaan, vooral omdat het stratenpatroon soms drastisch gewijzigd is. Daadwerkelijk heeft Schiedam nauwelijks oude prenten voortgebracht. De zeventiende-eeuwse bloeiperiode van de cartografie is grotendeels aan de stad voorbijgegaan. Schiedam herbergde geen eigen tekenaars of kunstenaars, en ook in meer algemene atlassen kwam de stad er telkens bekaaid vanaf. Zelfs toen Schiedam in de achttiende eeuw welvarender werd, kwam er maar weinig op papier terecht. De stad vormde nauwelijks een bron van inspiratie voor toenmalige kunstenaars. Dat verbeterde niet in de negentiende eeuw. De aanleg van de spoorlijn zorgde er voor dat meer reizigers de stad - in ieder geval vanuit de trein - konden zien liggen, maar de reputatie van 'zwarte' en 'beroete' stad was inmiddels ook gevestigd. Het zicht op de vele brandersmolens kon de meeste chroniqueurs nog wel bekoren, maar er volgde bijna altijd een verwijzing naar de schoorstenen van de branderijen, de 'bestendigen rook' en de 'onafboenbare roetkorst' aan de gevels. Die laatste typering was overigens afkomstig van Franqois Haverschmidt, waaruit blijkt dat de Schiedamse inwoners zelf ook niet overliepen van trots voor hun stadsschoon. Gezien de belangrijkste kunststromingen in de negentiende eeuw was dit alles niet verwonderlijk. Veel kunstenaars zochten een idyllisch en romantisch plaatje; de stad Schiedam stond in die periode juist symbool voor de vermaledijde industrialisering met zijn fabrieken en rokende pijpen. Dat Schiedam ondanks dit alles nu een Groot Prentenboek heeft, is vooral te danken aan de kunstenaars uit de twintigste eeuw. In die periode ontdekte men de stad Schiedam, en vooral de - inmiddels - ten dode opgeschreven arbeidersbuurten. Dat had niet alleen met veranderende voorkeuren te maken, maar ook met meer pragmatische redenen. Verschillende kunstenaars waren na het bombardement op Rotterdam in 1940 naar Schiedam uitgeweken. Daar kwam bij dat de toenmalige archivaris van Rotterdam, de heer H.C. Hazewinkel, vanaf 1935 een vooruitstrevend beleid voerde. Hij verzamelde voor zijn topografisch-historische atlas niet alleen prenten en tekeningen die al bestonden, maar hij gaf kunstenaars de 57 Musis Achterzijde huizen Vlaardingerstraat met het zwart watertje, Herman Paradies circa 1950, potlood, collectie Gemeentearchief Rotterdam

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2008 | | pagina 21